dinsdag 28 juni 2011

Online gamen neemt toe

Nederlanders gamen steeds vaker. De gemiddelde tijd die Nederlanders besteden aan computerspellen is de afgelopen twee jaar met 70 procent toegenomen. Dat blijkt uit het Nationaal Gaming Onderzoek 2011. Het onderzoek is uitgevoerd door marktonderzoekbureau Newzoo en bevat niet alleen cijfers voor Nederland. Ze ondervroegen voor het onderzoek 20.000 mensen uit tien landen. Het onderzoek staat niet online maar enkele resultaten zie je hier. In 2009 speelden Nederlanders gemiddeld 2,9 uur per week computerspelletjes, nu is dat 4,5 uur per week, aldus de NOS. De stijging komt vooral door de sterke groei van het gamen op telefoons, tablet-pc's en sociale netwerken als Facebook en Hyves. Deze vormen van games zijn verantwoordelijk voor een kwart van de totale Nederlandse gametijd. De tijd die we aan internetten besteden, steeg inmiddels met tien procent naar tien uur per week. Online gaming neemt twintig procent van deze tijd in beslag en we doen dat het liefst op sites met gratis spelletjes.

We zien dus een toename van gamen, maar heeft dat ook negatieve effecten? Tony van Rooij verrichtte hier onderzoek naar. Hij voerde dit uit onder begeleiding van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC. De feiten: Zo'n 1,5 procent van de jongeren tussen 13 en 16 jaar zegt dat ze verslaafd zijn aan online gamen. Dat zijn 12.000 kinderen. De verslaafde jongeren zijn gemiddeld bijna acht uur per dag online aan het gamen. Hierdoor slapen ze te weinig en verwaarlozen ze hun huiswerk. De gamers zijn vrijwel allemaal jongens en tweederde van hen zit op het vmbo. De verslaafde gamers hebben vaker dan andere gamende jongeren last van depressies. Ook eenzaamheid, een negatief zelfbeeld en sociale angst komen wat vaker voor bij verslaafde gamers dan bij niet-verslaafde gamers. Met die kanttekening dat gamers die in het echte leven en online goede vrienden hebben minder last van negatieve gevoelens. Van Rooij roept iedereen die een rol kan spelen in het voorkómen van online gameverslaving op om zijn verantwoordelijkheid daarin te nemen. “Met de opgedane kennis kunnen producenten van online videogames bijvoorbeeld hun klanten beter ondersteunen. Naar aanleiding van deze resultaten zouden ook ouders het spelgedrag van hun kinderen in de gaten moeten houden en zich meer verdiepen in wat online gamen inhoudt. Tieners zouden zelf beter kunnen bijhouden hoeveel tijd ze aan het gamen besteden.”, aldus Van Rooij op  Mediawijzer.net.

Amerikaans onderzoek laat een veel positiever resultaat zien, maar hanteert een andere invalshoek Uit een studie die uitgevoerd is door de University of Texas en de University of Southern California blijkt dat online gamen met familie goed is voor de sociale ontwikkeling (Let wel, dit kan alleen bij games voor meerdere spelers). Volgens de auteurs kan het samen online spelen van een game met familie de communicatie tussen familieleden positief beïnvloeden. Het alleen (en online) spelen van een game kan de communicatie tussen familieleden bemoeilijken. Altijd zijn dus het doel, de context en de individuele karakteristieken van de speler bepalend voor het optreden van problemen, maar wat het laatstgenoemde onderzoek wel benadrukt is dat ouders zich zouden moeten verdiepen in de online games die hun kinderen spelen. Diegene die het als een familie speelden merkten verbeteringen in de communicatie, waar diegene die het niet samen speelde het tegenovergestelde opmerkten, aldus het onderzoek.

In 2010 kwam Effecten van games uit in de onderzoeksreeks van Kennisnet. Het onderzoek behandelde vooral de inpasbaarheid van games in het onderwijs (zie eerdere artikelen op dit blog), maar kwam ook met andere opmerkingen. Waarom vinden kinderen gamen toch zo leuk? In een onderzoek bij tien- en dertienjarige kinderen werden verschillende redenen gevonden. Uitdaging stond als reden op nummer 1 en competitie op nummer 2. Naast de positieve effecten van gamen (motivatie, bevordering complexe cognitieve functies), is de algemene veronderstelling dat er ook negatieve effecten door gamen kunnen optreden. Een voorbeeld hiervan is agressief gedrag. Ook gameverslaving is één van die negatieve effecten, die hier wordt genoemd.

Uit alle onderzoeken blijkt steeds weer dat ouders en opvoeders (docenten, jeugdhulpverleners, etcetera) er goed aan doen gamen niet zonder meer af te wijzen. Verdiep je in de de games die (je) kinderen spelen. Stel grenzen. Weet waar je over praat, oordeel niet te snel en probeer het bespreekbaar te maken thuis, in de klas …

In de Mediatheek kun je literatuur over gaming en games lenen en er zijn ook websites waar je informatie kunt vinden. Hoewel ik de literatuur onder verslaving heb geplaatst, benadrukken alle auteurs toch ook de positieve kanten van het gamen en leggen zij ook de nadruk op opvoeden.
Kijk ook onder meer op: Weetwatzegamen, Internetopvoeding van Martine Delfos, Dossier Mediaopvoeing, Mijnkindonline en vragen aan een team van deskundigen kun je stellen op Mediaopvoeding.nl.

woensdag 22 juni 2011

Speaking Image

Met Speaking Image kun je zelf – of je leerlingen -  interactieve afbeeldingen maken en delen. Na gratis registratie kun je een foto uploaden en daar informatie via lagen (Layers geheten in het programma) aan toe voegen. Je kunt via Wiki artikelen aan de afbeelding toevoegen. Je zou bijvoorbeeld een tempel met Godenbeelden kunnen voorzien van achtergrondinformatie per beeld of God. De Kathedraal van Chartres  zou je als volgt van informatie kunnen voorzien (zie hieronder). Je kunt in de klas eerst alle layers uitzetten en vervolgens bij je uitleg de ene na de andere laag openen.



Je hebt in het programma de mogelijkheid om een groep aan te maken, waarmee je je afbeeldingen deelt. Dat zou een klas kunnen zijn. Een duidelijke handleiding met video-tutorials vind je hier.
Ik zie vooral mogelijkheden voor de kunstvakken, maar je kunt dit natuurlijk ook bij biologie (het menselijk lichaam) of bij een eindreis (hotspots in de te bezoeken stad) toe passen. De sky is the limit zou ik zeggen.

dinsdag 21 juni 2011

CBS in de klas

Ik heb eerder al eens een blog gepost over Statline, de statistieksite van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).






Statline is in gebruik wat moeilijker en vergt nogal wat uitleg van de docent, zodat het CBS besloten heeft om het materiaal nu ook eenvoudiger aan het onderwijs te presenteren. CBS in de Klas biedt docenten nu gratis specifiek CBS-materiaal aan dat direct bruikbaar is in de klas en dat aansluit bij de kerndoelen in het voortgezet onderwijs. Er is gekozen om het CBS-materiaal in eerste instantie aan te bieden voor de vakken economie en aardrijkskunde in het voortgezet onderwijs, maar de ambitie is om ook materiaal voor andere vakken toe te voegen. Je kunt op de site lesmateriaal - door EduGis voor aardrijkskunde ontwikkeld - downloaden en gebruiken. Er is een keuzemenu ‘Aktueel’, waar je bronnen voor gespreksstof en discussie in de klas vindt. Daarnaast is er visuele ondersteuning van lesstof door middel van statistieken en visualisaties (gereedschappen) die voor het digibord geschikt zijn. Je kunt bijvoorbeeld de bevolkingspyramide van Nederland laten bewegen in de tijd.



Het komende jaar zal het aanbod op de website verder worden uitgebreid. Er zullen meer opdachten, gereedschappen en artikelen worden toegevoegd die betrekking hebben op aardrijkskunde en economie. Daarnaast wordt er misschien nog een nieuw vakgebied aan de website toegevoegd.


Bronnen: COS (Jaargang 28, nr. 8, april 2011) en Onderwijsvanmorgen.nl. De COS vind je in de Mediatheek.

One/11 gestopt

De site One/11, waarop journalisten gratis verhalen publiceren over 'mensen die zich inzetten voor een betere wereld, mensen die het verschil maken' wordt niet meer uitgebreid. Je kunt de website echter blijven gebruiken en de 111 gepubliceerde verhalen zijn er niet minder om. De site behandelt het vergeten nieuws. Volgens de makers: “Het is simpel. We zoemen op een andere manier in op de actualiteiten. We kijken door de ogen van personen die bouwen en niet breken. Mensen die de problemen te lijf gaan, soms met gevaar voor eigen leven, vaak onbaatzuchtig en altijd tegen de mainstream in. Dat kunnen onderwijzers, artsen, verpleegsters, boeren, ondernemers enzovoorts zijn. Mensen die hun omgeving inspireren. Mensen die je onderweg tegenkomt, van wie je enkele citaten in je verhaal opneemt, maar die je niet bent vergeten en die je zou willen portretteren." De 5 w’s – wie, wat, waar, waarom en wanneer – blijven van kracht, maar we voegen er een zesde aan toe: wat nu? (of: wat doet hij/zij eraan?)”.  De artikelen gaan over allerhande zaken als: kinderkrant verandert sloppenwijk in Delhi en Scooteren tegen suïcide op een brug in Nanjing (China). Prachtige verhalen van mensen met initiatief, durf en positiviteit die in een les maatschappijleer of Nederlands niet zouden mogen ontbreken.

zondag 19 juni 2011

Online tools veranderen het onderwijs

Een aantal jaren geleden introduceerde ik in de Mediatheek 'Tutorials voor en door leerlingen'. Het idee was om terugkerende opdrachten met ICT te laten uitleggen door leerlingen die voorop liepen. Zij werden door de Mediatheek begeleid, zodat ze een goed werkbaar document afleverden. Hoe maak ik een poster in Paint Shop Pro is zo’n voorbeeld dat nog steeds in de Mediatheek gebruikt wordt. De bedoeling was dat de opdrachten onderdeel zouden worden van het vak informatica, maar dit is helaas door de docenten nooit opgepakt. Ik sta nog steeds achter het idee en met de huidige tools is het maken van een screencast een fluitje van een cent. Het past ook helemaal bij Mediawijsheid, de prosument als maker van content en het delen van kennis. Ik sta in mijn opvattingen niet alleen. In de Verenigde Staten verandert het onderwijs drastisch door de inzet van ICT. Ik volg al jaren het weblog van Zaid Ali Alsagoff die mij via zijn favorieten onlangs wees op de site van Mashable, een nieuwssite voor nieuwe media. Hier vindt je een opsomming van technologische veranderingen die het onderwijs in de Verenigde Staten verander(d)en. Eén daarvan is de enorme toename van online content. Was vroeger het tekstboek van de uitgever leidend, nu kun je bijvoorbeeld op de Khanacademy meer dan tweeduizend video’s vinden die onder meer de wiskunde voor het voortgezet onderwijs bijna in z’n geheel omvat.
Nu terug naar de inbreng van leerlingen. Het idee van leerlingen die kennis delen met andere leerlingen door middel van een filmpje of screencast bestaat in de VS ook. Dat is – om bij wiskunde te blijven - gedaan in Mathtrain, een project van Eric Marcos, docent op de Lincoln Middle School in Santa Monica in California. Op zijn site verzamelt hij onder meer Mathcasts van zijn leerlingen. Zij doen dit overigens in Camtasia Studio.


In een eerdere post heb ik al aangegeven dat je ook met Jing en een microfoon op een digibord (of op je pc) een onderwerp kunt uitleggen en vastleggen in een video. Dat kun je plaatsen in Google-Apps of de link sturen naar je leerlingen. Je bouwt zo zelf in een mum van tijd een bibliotheek aan filmpjes op, die gebruikt kunnen worden door leerlingen of misschien pakken we geïnspireerd door de boven genoemde Mathcasts het oude idee op en maken er voor leerlingen een informatica-opdracht van. Durven wij het aan?

dinsdag 14 juni 2011

Humor TV

Humor en cabaret komt bij ons op school bij Nederlands aan bod. Er worden voor deze lessen onder meer dvd's geleend van een bescheiden collectie cabaret in de Mediatheek. Maar als je de beschikking over een digitaal bord hebt zou je ook eens de website van Humor TV kunnen raadplegen. Je vindt hier een enorme collectie van filmpjes en fragmenten die op de publieke omroep te zien waren en humoristisch van toon zijn. Je vindt er verder caberetvideo's met fragmenten uit voorstellingen en ook kun je het digitale kanaal Humor TV live volgen. Ook webvideo's worden vastgelegd zoals De digibeet hieronder:

woensdag 8 juni 2011

Twintig dingen die ik nog niet wist

Het team achter Google's browser Chrome heeft een boekje gemaakt waarin technieken van het moderne internet op een toegankelijke manier worden uitgelegd. Dat webboek zelf is echter helemaal in html5 gemaakt. Dat betekent dus wel dat er een redelijke kans is dat je thuis het betreffende boekje niet te zien krijgt. Google Chrome installeren helpt in dat geval. “Twintig dingen die ik nog niet wist over browsers en internet” is sinds juni ook in het Nederlands beschikbaar. In het boekje geeft Google onder andere uitleg over wat webapps nu precies zijn en wat een gebruiker allemaal met plugins kan doen. Zwaardere onderwerpen mijdt het Chrometeam ook niet want de lezer van het webboekje leert ook de term TCP/IP kennen en krijgt meer te weten over html5, JavaScript en zelfs CSS. Het webboekje geeft ook tips over hoe gebruikers online hun privacy kunnen waarborgen. Daarvoor gaat het in op cookies en beveiligingscertificaten. Ook komen malware, phishing en andere online-gevaren aan bod. De techniek achter het webboek is bovendien open source gemaakt, zodat anderen hun eigen content ook op deze manier kunnen presenteren.

dinsdag 7 juni 2011

Zijn scholen naïef?

Alle media besteedden er eind mei tijd en ruimte aan: mobieltjes op school. De Nationale Academie voor Media en Maatschappij (NOMC) interviewde docenten en leerlingen op 42 basisscholen en 78 middelbare scholen. Het onderzoek bestond uit individuele gesprekken met 149 directieleden en/of onderwijzend personeel en 40 groepsgesprekken met 360 leerlingen. De leeftijd van de leerlingen lag tussen de 10 en 16 jaar.Wat blijkt? Scholen zijn naïef wat betreft het gebruik van mobieltjes op school. Docenten blijken slecht te weten wat er tegenwoordig met een mobiel mogelijk is. Twee op de drie leerlingen gebruikt de telefoon tijdens de les wel eens om muziek te luisteren, spelletjes te spelen, sociale media te gebruiken of iets op te zoeken op internet. Liesbeth Hop (NOMC) "Het zijn in veel gevallen niet slechts telefoons, maar zij bieden volledig toegang tot het internet. Smartphones blijken zelfs te worden ingezet als wapens tegen leeftijdsgenoten en onderwijzend personeel." Zij doelt daarmee op uit het digitaal pesten van medeleerlingen of onderwijzend personeel en op het misbruik van mobieltjes tijdens de les (vooral op middelbare scholen).Van de ondervraagde leerlingen op middelbare scholen heeft 42% zelf in meer of mindere mate ervaring met het digitaal pesten van medeleerlingen of onderwijzend personeel, 28% is zelf slachtoffer geweest. Meer dan driekwart van de ondervraagde scholen is niet voldoende op de hoogte van de technologische mogelijkheden van de huidige generatie smartphones.

Wat te doen? Op papier lijkt alles altijd in orde. Mobieltjes mogen niet in de les, anders moet de leerling het mobieltje inleveren. Veel leerlingen straf je daar niet zo erg mee, ze hebben altijd nog wel een tweede – minder gelikte versie – liggen. De TuBantia van 30 mei stelt dit ook. “Op papier ziet het er goed uit. De praktijk is anders. Het is beslist niet zo dat elke leerling die zijn mobiel uit de tas trekt gelijk zijn telefoon mag inleveren. Ondanks de regels is het uiteindelijk de docent zelf die bepaalt hoe ernstig de overtreding is. En daar zit ook de grootste onduidelijkheid. Er zijn zelfs lessen, zoals het vak Multimedia op het Twickelcollege, waarin het gebruik onder voorwaarden is toegestaan.” Datzelfde zie je bij ons in de Mediatheek. De ene docent gebruikt YouTube, de ander vindt dat de mediatheekmedewerkers de leerlingen moeten verbieden om YouTube te raadplegen. (Positief) beleid is er niet. Radio 1 laat leerlingen aan het woord en geeft een idee over hoe de leerlingen omgaan met dit grijze gebied.


Ik kan het niet vaak genoeg zeggen. Iedereen is op elkaar aan het wachten. Managers willen hun onderwijzend personeel niet overladen met bijscholing op dit terrein. Docenten willen zich over het algemeen niet verbinden aan de nieuwe media, ook niet in positieve zin door mobieltjes te gebruiken in de les ("dat is niet mijn terrein"). De overheid legt de bal bij het onderwijs. Mediacoaches komen alleen in beeld bij de excessen en mogen op ouderavonden de onrust proberen weg te nemen. Eén van de tien aanbevelingen uit het bovenstaande rapport stelt: Betrek ouders, jeugd en personeel bij het beleid en ik denk dat dat heel juist is.

Rest mij nog te zeggen dat we op de Vrijeschool Zutphen VO in het ICT-overleg nu eindelijk een internetprotocol en gedragsregels aan het vaststellen zijn. Met de ervaringen van dit onderzoek in het achterhoofd moeten protocollen geen papier blijven, maar zij moeten gaan leven bij ouders, leerlingen en personeel.

maandag 6 juni 2011

Online documentaires kijken

Documentairenet.nl is een onafhankelijke website waarop verschillende (Nederlands- en Engelstalige) documentaires te zien zijn over de meest uiteenlopende onderwerpen De documentaires zijn onderverdeeld in verschillende categorieën, zoals: mens/lichaam, politiek, oorlog, religie, geschiedenis en maatschappij. Ook kun je de documentaires uitzoeken op taal (Engelstalig, Engelstalig met Nederlandse ondertiteling en Nederlandstalig). Gratis documentaires kun je ook kijken op de site van de site van de IDFA. Ook hier kun je makkelijk kiezen op kunst, jeugd of bij voorbeeld geschiedenis. Ook kun je hier kiezen op het land waar de film geproduceerd is. Holland.doc tenslotte is voor het Nederlandse taalgebied ook een aanrader. Ook hier kun je in categorieën browsen als bijvoorbeeld economie en landen.

Engelstalig is freedocumentaries.org, waar je de beschikbare documentaires op titel kunt vinden. Soms vind je hier zelfs video’s met Nederlandse ondertiteling. De organisatie is sterk idealistisch en zet zich in voor het vrije woord en maakt dat ook in haar keuze duidelijk. De documentaires geven veelal een kritische kijk op de Amerikaanse samenleving. Top Documentary Films is een particulier initiatief. De site embeds documentaires die op andere sites staan (YouTube, etcetera). Prettig is wel dat je hier makkelijk op categorie kunt zoeken.