dinsdag 27 november 2012

Complete digitale leerlijnen, open en interactief

De eerste 26 Stercollecties van Stichting VO-content zijn een maand geleden gelanceerd door tabletgoeroe Maurice de Hondt. In 2014 krijgen scholen te maken met een bezuiniging op het leermiddelenbudget van 30 miljoen euro. Door Stercollecties te gebruiken - is de gedachte - kunnen deze bezuiniging (gedeeltelijk) worden opvangen. Het materiaal kan namelijk traditionele leer- en werkboeken vervangen of juist aanvullen, de inhoud is afgestemd op de kerndoelen en eindtermen. Stercollecties bestaan uit leermateriaal voor een vak, niveau, afdeling en een schooljaar. Het zijn complete leerlijnen met inhoudelijke en didactische samenhang. Voor de ontwikkeling van de inhoud en voor de kwaliteit wordt door de Stichting VO-content samengewerkt met SLO. De Stichting en andere samenwerkingsverbanden als de Onderwijsvernieuwingscoöperatie zijn overigens al veel langer bezig om digitaal leermateriaal aan te bieden middels Wikiwijs, het initiatief van oud-minister Plasterk.

Een voorbeeld:


De Stercollecties zijn bedoeld om te voorzien in (gedeeltelijk) leer- en werkboekvervangend digitaal lesmateriaal dat laagdrempelig kan worden ingezet voor gebruik op een computer of laptop.

Leerboekvervangend: De theorie is opgenomen in een Kennisbank. Deze bestaat uit losse blokken theorie: uitleg met voorbeelden, geschikt om via het digibord klassikaal te worden besproken maar ook door de leerling zelfstandig te raadplegen.

Werkboekvervangend: Op basis van de Kennisbank zijn opdrachten, oefeningen en diagnostische toetsen ontwikkeld om het leerproces te activeren en te ondersteunen. De oefeningen en toetsen zijn interactief: de leerling krijgt meteen te zien of een antwoord goed is. In diagnostische toetsen kan slechts eenmaal worden geantwoord – bij 80% of meer juiste antwoorden krijgt de leerling een printbaar certificaat op het scherm ten bewijze dat hij/zij de oefenstof in voldoende mate beheerst. Er wordt geen antwoordspecifieke feedback gegeven bij oefeningen – de leerling ziet alleen of iets fout is, maar niet waarom. De docent behoudt dus een cruciale rol als het gaat om tussentijdse uitleg en ondersteuning.

De opdrachten zijn lang niet altijd digitaal, maar kunnen ook bestaan uit activiteiten als collages maken, interviewen, schrijven, uitwerken op papier enz. waarbij de computer niet nodig is. Een Stercollectie wordt gemaakt voor een vak, niveau, afdeling en een leerjaar. Voor geschiedenis (Havo/Vwo) is nu bijvoorbeeld het eerste leerjaar beschikbaar met materiaal over Jagers en Boeren, Grieken-Romeinen, Monniken en ridders en Steden en Staten.

De meerwaarde van digitaal materiaal boven papieren leerboeken is samen te vatten met de begrippen interactiviteit, multimedialiteit en flexibiliteit. Onderdelen zijn geschikt om op het digibord te worden gebruikt ter introductie van lessen en ter ondersteuning van de uitleg. De onderdelen van de leerlijn zijn rearrangeerbaar, d.w.z. je kunt zelf onderdelen selecteren en in een eigen leerlijn of studiewijzer verwerken, aangevuld met eigen of ander extern materiaal. De Stercollecties bevatten geen eindtoetsen. VO-content gaat in het lopende schooljaar nog een toetsenbank inrichten met toetsen gemaakt door docenten. Differentieren in je klas is ook mogelijk. Het lesmateriaal Wiskunde van de Wageningse Methode - onderdeel van de Stercollecties - start met een intro op het onderwerp, behandelt daarna een aantal onderdelen waarin de leerling in twee stromen kan werken (de ‘oker’ stroom is extra uitdagend) en eindigt vervolgens met een eindpunt waarin een samenvatting van de stof wordt gegeven. Hierna kunnen extra opgaven worden gemaakt.

De Stercollecties voor wiskunde zijn ook als SCORM-pakket in een elo te plaatsen waardoor de voortgang en het resultaat van de leerlingen in een eigen elo gevolgd kan worden. Wij hebben echter nog steeds geen werkbare elo, en daarbij komt nog dat je als school lid moet zijn van VO-content om de interactieve functionaliteiten van het SCORM-pakket te kunnen benutten. En dat zijn wij niet. Onze school zal zich in de nabije toekomst verder moeten verdiepen in de mogelijkheden die er voor ons onderwijs op dit terrein zijn. Te denken valt dan aan het enthousiasmeren van docenten voor ict en didactiek, een eigen weg vinden voor ons onderwijs en misschien samenwerken in het veld. De Stercollecties zijn overigens nu al gewoon door iedereen te gebruiken evenals ander leermateriaal in Wikiwijs.

Zie ook: Wikiwijs

dinsdag 20 november 2012

Lesidee: Sprekende Avatar

Met Voki kun je sprekende avatars maken. Een avatar is een personage, een afbeelding van een persoon, die iemand of iets representeert op het internet. Dat kan - in ons geval - een docent zijn of een leerling. Een avatar bij Voki heet een Voki. Een Voki kun je een gezicht geven, bewerken en van kleding en sieraden voorzien. Je kunt de Voki een tekst van maximaal 600 karakters laten uitspreken. Dat kun je doen door zelf een tekst in te spreken (niet langer dan 60 seconden), maar de tekst intypen en dan een Nederlandse- of anderstalige stem kiezen kan ook. Je drukt op Play en de Voki spreekt jouw tekst uit. Je kunt de Voki embedden in een website, PowerPoint of blog. Een Voki biedt mogelijkheden voor allerlei vakken. De Voki-website heeft een aparte rubriek met lesplannen om je op ideeën te brengen. Ook is er een ‘Teacher's Corner’, een forum waarin docenten zaken uitwisselen. Voki classroom is een betaalde dienst.
Het meest voor de hand liggend is om een Voki te gebruiken in het talenonderwijs. Maar jouw avatar kan bijvoorbeeld op de hoofdpagina van je klassesite ook uitleg geven over de inhoud van de site. Je kunt een Voki misschien ook het huiswerk laten voorlezen via je klassesite binnen Google-apps. Vives geeft een aantal tips voor gebruik in het klassikaal onderwijs: 
● leerlingen kunnen zichzelf presenteren in een vreemde taal via een avatar
● bij Nederlands kun je leerlingen gedichten laten inspreken. De avatars dragen de gedichten voor middels het digibord
● voor maatschappijleer of geschiedenis biedt Voki de mogelijkheid om een historisch persoon als avatar te kiezen (in de rubrieken World of Politics) en deze een bepaalde mening uit laten spreken. Hierbij zijn allerlei opdrachten denkbaar
● bij de mentorles kun je leerlingen zich via Voki laten voorstellen
● als docent kun je een avatar ook gebruiken om bijvoorbeeld instructie in te spreken 
Je kunt voor een les de Voki’s naar je toe laten sturen en dan zelf je presentatievorm kiezen. Voorbeelden zijn deze opdracht voor Frans, en deze voor Engels waarin een docent dieren uit Animal Farm laat spreken.



Voki is gratis, je hoeft je niet te registreren, maar als je je Voki wilt bewaren moet je wel even de moeite nemen om een wachtwoord aan te maken. Een handleiding vind je hier. Ik vond ook nog een aardige Yurlspagina over avatars.


dinsdag 13 november 2012

Prezi en Popplet

Bij een presentatie wordt vaak door docenten en leerlingen automatisch gebruik gemaakt van PowerPoint. Iedereen heeft echter wel eens meegemaakt dat het bladeren door een PowerPoint-presentatie best stressvol kan zijn. Zeker als je net die ene slide zoekt en het publiek uit ongeduldige leerlingen of rumoerige ouders op een ouderavond bestaat. Ik wil je hier daarom wijzen op een tweetal (online) alternatieven die hun oorsprong hebben in het principe van mindmappen: Prezi en Popplet. Online heeft hier het voordeel dat je de presentatie makkelijk kan delen, geen gedoe hebt met usb-sticks of laptops en je hem altijd overal kan inzetten, mits er natuurlijk internet is. Is er onverhoopt geen internet aanwezig op de plek van presenteren, dan kun je je Prezi altijd alsnog downloaden als Portable Prezi en vanaf je laptop of usb gebruiken. Popplet heeft hiervoor de Poppletpresenter.

In PowerPoint werk je met slides, die je één voor één laat zien. Met PowerPoint kun je niet of nauwelijks afwijken van de volgorde van je verhaal. En ook aan het eind een overzicht geven van wat je verteld hebt, blijft lastig. Wil je je verhaal vertellen aan de hand van beelden, dan is PowerPoint beslist geen logische keuze. De slides in PowerPoint zijn perfect voor informatieoverdracht die grotendeels uit tekst bestaat – zeker als je veel opsommingen gebruikt. Prezi voegt aan presentaties een extra dimensie toe waarin je makkelijk hyperlinks, afbeeldingen en video’s kunt tonen. Een Prezi-presentatie kun je zien als een groot vel papier zonder randen waar je overheen zweeft. Je hebt de mogelijkheid om in te zoomen, waarmee je bijvoorbeeld eenvoudig hoofd- van bijzaken kan onderscheiden, of van groot (een spreadsheet) naar heel klein (de cijfers in de spreadsheet) te gaan. De details worden pas zichtbaar als die specifieke informatie aan de beurt is. De PowerPoint-presentie is opgezet van voor naar achter, de Prezi is te bedienen vanuit één centraal punt. Met de gratis versie heb je de beschikking over maximaal 100mb. Tip: laadt eens een oude PowerPoint presentatie in in Prezi en kijken wat voor effect dit heeft. Tot slot: de handigste sneltoetsen voor Prezi vind je hier. Er is een Scoop-it pagina met nieuws en een heuse Prezi-University, die tevens een blog met tips bijhoudt. Handleidingen vind je hier en hier



Eigenlijk is mindmapping de idee achter Prezi. Met een mindmap kunnen mensen makkelijker dingen onthouden, creatiever denken en beter associëren. Dat maakt Prezi ook heel geschikt voor brainstormsessies. De kracht van Prezi is echter vooral dat je je verhaal visueel kunt ondersteunen.
Een tool die uitermate geschikt is voor tekst én beeld - en die ook ontstaan is vanuit de idee van een mindmap - is Popplet. Popplet is - niet zoals in Prezi - te vergelijken met een camera die over een informatieveld zweeft, maar meer een grote pagina met blokjes (popples) waarop je kunt inzoomen en die je kunt verbinden. Het oogt veel rustiger en is volgens mij perfect in de klas te gebruiken als organisatietool voor aantekeningen en beeldmateriaal in je les. Je kunt plaatjes toevoegen van Flickr, Facebook en van je pc, tekeningen maken, Google Maps en video’s van YouTube toevoegen, evenals links. Maar er is natuurlijk ook altijd wat te zeuren: de toolbalk blijft hinderlijk in beeld, en als je het online opent kun je niet het volledige scherm/digibord gebruiken. Schooltv-video’s bijvoorbeeld moet je als link opnemen, omdat Popplet alleen YouTube ondersteunt. Verder kun je in de gratis versie maximaal 5 Popplets maken. Ik heb ter illustratie een Popplet gemaakt over Popplet:



Hoe ervaren de leerlingen de verschillende presentatiemethoden? Presentatie-advies bureau Presensatie® deed in samenwerking met Tilburg University en Prezi University, onderzoek naar de verschillende effecten van presenteren met PowerPoint en met Prezi Het resultaat? De leerlingen die de Prezi presentatie gezien hadden werden creatiever en herinnerden zich de presentatie beter! Als dat niet mooi is!

Zie ook : Prezi

dinsdag 6 november 2012

Gimp en Blender

Nu ook Gimp is gestart met een magazine voor gebruikers onder de naam Gimpmagazine is het tijd om hier eens aandacht te besteden aan twee (gratis) programma’s waarmee je achtereenvolgens foto’s kunt bewerken (Gimp) en 3D-animaties kunt maken (Blender). Gratis houdt wel in dat er in beide gevallen geen professionele helpdesk is en dat de software eigenlijk wordt ondersteund door een community van gebruikers.

Gimp is een grafisch programma voor het bewerken van foto's en andere digitale beeldbewerking op de computer. De software is uitgegroeid tot een pakket dat zich eigenlijk kan meten met populaire commerciële programma's als Adobe Photoshop. Gimp is zogeheten vrije software, uitgebracht onder de GNU General Public License (GPL). De nieuwste versie is onlangs op alle leerlingpc’s op beide locaties geïnstalleerd. 




Blender is een opensourceprogramma voor het maken van 3D-computergraphics en computeranimaties. De Blender Foundation is de opvolger van het commerciële Blender Publisher. Onder de Foundation is Blender in 2002 open source geworden. Het programma is speciaal gemaakt voor 3D animatie. Je kunt op een hele vrije manier 3D modellen maken en inkleuren. Vervolgens kun je gaan animeren. Blender heeft daarnaast een breed scala aan fysieke simulaties voor vloeistoffen, rook etcetera. Je kunt zelfs interactieve 3D games maken. De Foundation heeft al langer een magazine uit onder de naam BlenderArt Magazine, waar je workshops kunt volgen en waar werk wordt getoond. Blender kent ook een grote gebruikersgemeenschap waar je met vragen en problemen wordt geholpen. Volgens een artikel op Infonu.nl heeft de software wel een hoge 'learningcurve'. Dit wil zeggen dat het in het begin heel moeilijk is om de software te leren. Dit heeft vooral te maken met de interface die er nogal vreemd uitziet voor de beginner. Door de grote hoeveelheid aan mogelijkheden wordt het ook snel duidelijk dat het lang duurt voor men alles onder de knie heeft. Als eenmaal de basis is aangeleerd, blijkt deze 'interface' echter zeer efficiënt, aldus gebruikers van de software.
In september dit jaar werd door de Nederlandse Blender Foundation de vierde Blender Film uitgebracht. Door publicatie onder een 'Creative Commons licentie Naamsvermelding' mag iedereen de film bewerken, verspreiden en afspelen, zolang de Blender Foundation maar genoemd wordt als maker van de film. Tears of Steal is de vierde open film van de Blender Foundation. De film volgt de succesvolle korte animatiefilms Elephants Dream (2006), Big Buck Bunny (2008) en Sintel (2010) op.



Blender en Gimp zijn op alle leerlingcomputers geïnstalleerd onder tools. Handleidingen vind je hier en hier voor Blender en hier en op YouTube voor Gimp.