dinsdag 4 december 2012

Maak van internet een schoolvak

Vorige week was het de Week van de Mediawijsheid. Mij maak je echter niet zo blij met “de week van …”. Zeker niet omdat mediawijsheid en informatievaardigheden eigenlijk gewoon behoren te worden opgenomen in het curriculum. Deze vaardigheden verdienen dagelijkse aandacht, zeker omdat elke keer weer in de contacten met leerlingen in de Mediatheek blijkt dat hier hiaten liggen in het onderwijs. Ik wil de betreffende week dan ook niet helemaal onopgemerkt voorbij laten gaan. Vandaar dit blog.

Het Amerikaanse onderzoeksinstituut PEW research Center’s Internet & American Life Project heeft onlangs onderzoek gedaan naar het zoekgedrag van een speciale groep middelbare scholieren (programma voor uitblinkers) en de invloed van technologie op hun leven. In deze PEW-studie bevroeg men leerkrachten uit het voortgezet onderwijs in de VS naar de onderzoekskwaliteiten van hun leerlingen. Wat blijkt? De gevoelens zijn behoorlijk gemengd. Ja, ze kunnen meer opzoeken, maar tegelijk missen de leerlingen volgens de leerkrachten vaak de nodige digitale vaardigheden. 99 % van de docenten van de leerlingen op Amerikaanse High-schools vindt dat internet de toegang tot bronnen makkelijker maakt. 64% echter, vindt dat technologie meer doet om af te leiden dan dat het de leerling helpt met het schoolwerk. De alom tegenwoordige mobiele apparaten en internet maken concentratie moeilijker, aldus het onderzoek. Nu kun je mobieltjes en sociale media natuurlijk middels protocollen en statuten op scholen gewoon verbieden, maar beter zou zijn de voor- en nadelen in de lessen te behandelen en deze in het curriculum op te nemen. Want voordelen voor het onderwijs zijn er ook vele. De artikelen die ik hier wekelijks publiceer geven dit steeds weer aan.

Maar terug naar het PEW-onderzoek. Volgens de docenten zijn de leerlingen niet informatievaardig. Er is onderzoek gedaan naar de bronnen die leerlingen gebruiken bij opdrachten. De resultaten zijn wat moeilijk te vergelijken met de bronnen die wij in onze Mediatheek aanbieden, maar globaal gezien gebruiken leerlingen volgens bovengenoemd onderzoek de volgende bronnen bij een opdracht:
● Google of andere zoekmachines (94%) 
● Wikepedia (75%) 
● YouTube en andere sociale media (52%)
● Leeftijdsgenoten (42%)
● Studiegidsen als “Spark Notes”. Misschien te vergelijken met scholieren.com, maar veel professioneler en ook commerciëler (41%)
● Nieuwssites van tv-stations of kranten (25%)
● Schoolboeken (gedrukt/digitaal) (18%)
● Online databanken (naar onze situatie: Krantenbank etc.) (17%)
● Boeken (anders dan schoolboeken) ( 12 %)
● Voor leerlingen ontwikkelde zoekmogelijkheden (naar onze situatie bv. Biebsearch, Davindi of de Delicious-site van de Mediatheek) (10 %)

Wat hier mijns inziens vooral opvalt is dat digitale informatie in elk geval hoger scoort dan gedrukte informatie. Waarschijnlijk zoeken leerlingen vooral ook handige (internet)tips als ze leeftijdsgenoten raadplegen. Bij digitale bronnen valt op dat naarmate er meer wordt geredigeerd en de databank professioneler is, er minder belangstelling is. De kennis over professionele zoekmogelijkheden en databases zijn ook vaak niet aanwezig. Dat de Krantenbank alleen de wat meer recente (nieuwsarchief vanaf 1990) artikelen aanbiedt is vaak onbekend. En dat Literom geen uittreksels biedt is ook een openbaring.
En als de bron dan niet geeft wat de leerling zoekt (bv. een artikel uit 1950 in de Krantenbank) dan valt hij of zij al snel terug op Google. Stond je als leerling vroeger voor een enorme kast met boeken met onmogelijke codes, dan was het nog wel eens handig als de bibliothecaris zijn licht over jouw opdracht deed schijnen en je hielp met het zoeken naar jouw onderwerp. Maar nu is dat heel anders. Google geeft overal antwoord op zonder dat je daar iemand voor nodig hebt. Daarbij zijn de leerlingen nogal eens geneigd hun eigen vermogens te overschatten en het technisch onvermogen van de leraar ook te projecteren op de zoekvaardigheden van docenten. Dat weten zij toch niet ...

Kortom: voor de leerling is het prettig als de informatie onafhankelijk kan worden benaderd en als de wijze van zoeken eenduidig is, docenten en mediathecarissen maken het vaak alleen maar moeilijker. Databases die anders werken dan Google en misschien een gecontroleerde trefwoordenlijst hebben vallen vaak ook af. Te ingewikkeld, en misschien stuit je in zo’n professionele database ook wel eerder op wat ingewikkelder bronnen. Dat geldt ook voor boeken met een “moeilijke” indeling, of een vervelende mediathecaris die je ergens naar toe wil sturen waar je helemaal niet naar toe wilt... Onderzoekers aan de University of Ilinois ontdekten het volgende: “students rarely ask librarians for help, even when they need it. The idea of a librarian as an academic expert who is available to talk about assignments and hold their hands through the research process is, in fact, foreign to most students.”

Je kunt het natuurlijk ook allemaal omzeilen, immers Google en Wikipedia bieden alle antwoorden en je hebt er geen hulp voor nodig. Is de eerste bron van Google te ingewikkeld, klik je gewoon naar het volgende totdat je een hapklare informatiebrok kunt knippen en plakken. En waar dat dan vandaan komt, ach … En kom al helemaal niet aan met professionele zoekmethoden waarmee je ook in Google toch behoorlijk wat betrouwbare informatie kan vinden. 

Conclusie van de PEW-studie: “The vast majority of teachers surveyed feel that “courses or content focusing on digital literacy must be incorporated into every school’s curriculum,” indicating just how critical they feel the ability to locate and assess information in the digital world is. About half of the teachers in the study (47%) say they “strongly agree” and another 44% “somewhat agree” with this proposition, meaning that 93% of teachers support this curriculum change.” (p.46).

Dat heb ik echter al eerder en vaker gehoord. Ik vraag mij dan ook af hoe veel onderzoeken er nu eigenlijk nodig zijn om dit debacle te keren? Wanneer gaan we structureel wat doen? Vorig jaar speelde er namelijk ook al in Nederland een dergelijke discussie. De discussie werd begonnen door een artikel in de NRC waarin werd gepleit van internet een schoolvak te maken: “‘Internet’ zal dus niet alleen een verplicht vak moet worden op basis- en middelbare scholen, maar ook op lerarenopleidingen. Leraren kunnen een en ander pas overtuigend overdragen overdragen als ze het eerst zelf goed in de vingers hebben.”, aldus NRC.

Moeten we nu weer wachten tot een volgend onderzoek met soortgelijke aanbevelingen? Informatievaardigheden en mediawijsheid zijn zaken die in het onderwijs een plek moeten krijgen. Kerndoelen, bepaald door het Ministerie van Onderwijs, geven aan wat leerlingen aan het eind van hun schooltijd moeten weten en kunnen. Als je in die documenten waarin de kerndoelen beschreven zijn zoekt op ict, informatievaardigheden of mediawijsheid, vind je niets. De politiek kan er echter voor zorgen dat de kerndoelen worden aangepast, maar blijkbaar is de situatie voor wat betreft informatievaardigheden en mediawijsheid nog niet nijpend genoeg en vinden we het heel normaal dat leerlingen op Hogescholen en Universiteiten eerst moeten worden bijgespijkerd in onderzoektechnieken.
Wel staat er in de kerndoelen onderbouw VO over informatie: “De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen”. Dat is niet genoeg, want hoe leer je zoeken, ordenen en beoordelen? Op deze leeftijd aangeleerd verkeerd zoekgedrag is later moeilijk meer te veranderen.

Scholen mogen dien ten gevolge nog steeds zelf bepalen of en hoe ze aandacht besteden aan mediawijsheid. De een slaagt daar beter in dan de ander. Ik vind - en ik zet me daar voor de volle 100% voor in - dat informatievaardigheden en mediawijsheid schoolbreed in het curriculum moeten worden geïntegreerd, ook op onze school. We hebben - denk ik - nu genoeg onderzoek gedaan om de ernst van de situatie in te zien.

Zie ook: Frankwatching

Geen opmerkingen:

Een reactie posten