woensdag 10 december 2014

Scholen worstelen met anonieme pest-apps

Bovenstaande kop is overgenomen uit De Gelderlander van 25 november jongstleden. Ruim 65% van de ouders geeft aan dat hun kinderen niet weten welk gedrag normaal is op internet. De grootste zorg van ouders is dat hun kinderen op websites terechtkomen die niet bedoeld zijn voor minderjarigen. Dit blijkt uit onderzoek onder 891 ouders naar het smartphone- en tabletgebruik van hun kinderen uitgevoerd door Motivaction in opdracht van Vodafone. Het onderzoek is uitgevoerd ter gelegenheid van de publicatie van een nieuw nummer van WIJS magazine, dat ouders van kinderen tussen de 5 en 17 jaar ondersteunt bij de mediaopvoeding.

Hoewel 83% van de ouders vindt dat zijzelf hun kinderen moeten beschermen tegen (mogelijk) schadelijke inhoud van media, gaat 73% ervan uit dat de school ervoor zorgt dat hun kinderen niet in aanraking komen met (mogelijk) schadelijke inhoud van media wanneer zij op school zijn en vindt 82% dat scholen kinderen zouden moeten leren hoe ze met verschillende media moeten omgaan.

Het minst zorgen maken ze zich over hoge kosten, het effect van straling op de gezondheid en over dat hun kind anderen pest. Toch wordt er (digitaal) gepest, Jongeren gebruiken anonieme chatapps om de naarste berichten over elkaar de wereld in te slingeren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van specifieke apps zoals Yik Yak, Secret en Whisper. “Share your thoughts and keep your privacy” belooft Yik Yak. Op zich niets mis mee zou je denken, maar vanuit die anonimiteit kun je van alles de wereld in slingeren. “Gossup is social media unfiltered. We don't show usernames, so everything you post is anonymous,” aldus het bijschrift bij de app in iTunes. En dan kun je natuurlijk los gaan, het is niet voor niets dat de naam refereert aan "gossip".

Veel scholen worstelen met de opkomst van deze apps, waarmee de dader niet te achterhalen is. In Nederland was kort voor de zomervakantie vooral de app Gossup populair. Scholen in Haarlem probeerden Apple zover te krijgen om de roddelapp uit de Applewinkel te verwijderen. "Die app was een hype die nu is afgezwakt", zegt Bianca van Os van het Pestweb. Van Yik Yak heeft ze nog niet gehoord. "Wij houden zelf Gossup en Secret in de gaten en daar gebeurt nu weinig. Maar er kan zo weer iets opkomen."



Scholen hebben natuurlijk een pestprotocol of duidelijke regels hoe met pesten moet worden omgegaan. Maar, wat is er nu anders aan online- of cyberpesten? 20% van de leerlingen heeft toch te maken met cyberpesten. Anonieme berichten versturen via social media en SMS, schelden, roddelen, bedreigen, foto's van mobieltjes en webcambeelden op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen, happy slapping (aanval op willekeurig persoon vastgelegd met mobiel), en het versturen van een e-mail bom. De effecten van cyberpesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die bijvoorbeeld via de webcam worden gemaakt en worden vastgelegd door een ander. Deze opnames verdwijnen nooit meer. Over de hele wereld kan een foto op een site staan. Foto's die eenmaal op internet staan zijn soms niet meer te verwijderen.

Als school kun je de normale procedure volgen net als bij “gewoon” pesten in de fysieke wereld. Vervolgens:
  • Leerlingen bewust maken van de gevaren op internet, de effecten van cyberpesten en de strafbare feiten. (Mediawijsheid)
  • Schoolreglement aanpassen. Bijvoorbeeld: "het maken van opnames van medeleerlingen en leerkrachten zonder toestemming kan leiden tot schorsing/verwijdering/disciplinaire maatregelen"
  • Opleiden van medewerkers in de school (ook onderwijsondersteunend personeel) is noodzakelijk. Een studiemiddag zorgt dat medewerkers up to date met hun kennis zijn.
  • Ouders informeren door een ouderavond. Ouders zijn in het algemeen niet goed op de hoogte van wat hun kind op internet doet. Alleen door met de ouders samen te werken is cyberpesten aan te pakken.(Bron: Pestweb)
De VO-raad vindt het een slechte zaak dat dergelijke pest-apps ontwikkeld en aangeboden worden. Het heeft echter weinig zin om pest-apps te verbieden, want dan wordt er door leerlingen wel weer een volgende soortgelijke app gevonden. De VO-raad heeft daarom Stichting School en Veiligheid verzocht om scholen en leerlingen hulp te bieden bij het omgaan met dergelijke apps. Voor scholen is op de website van Stichting School en Veiligheid in het linker navigatiemenu onder Tips specifieke informatie te vinden over hoe een school om kan gaan met met grootschalig anoniem pestgedrag op internet en hoe hierover te berichten naar ouders en leerlingen.

Jongeren kunnen als ze gepest worden altijd terecht op Meldknop.nl. Op elke pc op onze school is deze link standaard te vinden. Een derde van de kinderen in de hoogste groepen van het basisonderwijs vindt trouwens dat er een speciale internetpolitie moet komen die ze helpt bij de omgang met internet en aan wie ze vragen kunnen stellen. Dat blijkt uit een onderzoek van Mediawijzer.net onder 11.000 kinderen uit de groepen 7 en 8 en 11.000 ouders. Van de scholieren vindt 32 procent dat zo'n internetpolitie er moet komen, terwijl maar 8 procent van de ouders het nut ervan inziet. Volgens kinderen hebben scholen een voorname taak: dit is de plek waar ze willen leren om veilig te internetten, zichzelf online te presenteren en met cyberpesten om te gaan.

Zo, leerlingen verwachten dus nogal wat van ons. En nu maar hopen dat dit op scholen wordt opgepikt ook al is het dan geen curriculumverplichting. Wachten tot het mis gaat is in elk geval geen optie!



zie ook: WIJS 1, VO-Raad, JMouders

vrijdag 28 november 2014

Een infographic maken

Een infographic visualiseert informatie op een heldere en gestructureerde manier. Het is samengesteld uit twee onderdelen: data en vormgeving. Voor een goede infographic heb je echter meer nodig dan alleen betrouwbare data en een mooi ontwerp en daarin onderscheidt een infographic zich misschien ook wel van een gewone grafiek. Je moet namelijk een verhaal vertellen. Data alleen vormen geen infographic, de duiding, het verhaal maakt de infographic tot een succes! Met andere woorden: een infographic moet ook op zichzelf staand te begrijpen zijn. Bedenk - als je een infographic gaat maken - daarom éérst welk verhaal je wil vertellen en wat de kernboodschap is. Welk doel heb je? Bedenk daarna welke informatie nodig is om de kernboodschap te onderbouwen. Levert het visualiseren van de informatie, een infographic, echt meerwaarde? Alleen als je die vraag volmondig met ‘ja’ kunt beantwoorden, is een infographic een goede overweging.

Het verzamelen van data is dus de eerste stap. Het uiteindelijke doel is het overdragen van data, informatie en kennis. Een infographic kenmerkt zich door veel beeld en weinig tekst. Het is daarmee een handig hulpmiddel om te gebruiken bij een presentatie, samenvatting of instructie. De meerwaarde boven alleen tekst is duidelijk. Met infographics kun je namelijk ingewikkelde zaken visueel snel en helder uitleggen. Ze zijn daarnaast ook gemakkelijk te delen via social media. Bij het maken van een infographic komen diverse 21e eeuwse vaardigheden aan bod, zoals creativiteit, kennis van het gebruik van digitale tools (ICT-geletterdheid) en communiceren.

Niet alles kun je ombouwen tot een goede infographic. Albert Lubberink stelt in zijn blog Technologie in het onderwijs (waarschijnlijk gebaseerd op De Kracht van Content) dat de volgende data wel kunnen leiden tot een goede Infographic (ik heb de voorbeelden wat aangepast):

  1. Cijfers
  2. Ruimtelijke of geografische informatie – kijk voor data eens bij CBS in de klas of Public data.
  3. Tijdlijnen: Wereldoorlogen of Technologie in het onderwijs. Geschiedkundige onderwerpen liggen het meest voor de hand. 
  4. Procesbeschrijvingen. (Van scheut tot leut en alert online)
  5. Onderzoeksresultaten(Nederlanders goed op de hoogte van eigen uitgaven)
  6. Mechanisme.(hoe werkt een brandstofcelauto?)
Lubberdink geeft ook een paar aandachtspunten voordat je begint:
Heb je betrouwbare data?
Is er samenhang tussen de data die je presenteert?
Heb je een verhaal of kernboodschap? Formuleer deze vooraf.
Ray Meur stelt op Frankwatching
Hou het simpel. Laat de infographic aan iemand anders zien als je klaar bent. Als zij het niet snappen, dan snapt niemand het. Mensen zijn visueel ingesteld. Iedereen spreekt beeldtaal.
Kleurgebruik. Gaat jouw infographic niet over de regenboog? Beperk het aantal kleuren dan het liefst tot twee of drie kleuren of gradaties hiervan.
Uitlijnen. Zorg dat de informatie netjes onder en naast elkaar staat.
Lettertypes. Gebruik alleen hoofdletters voor grote titels en loopteksten in onderkast. Ook hier geldt: hou het rustig. Gebruik niet teveel verschillende lettertypes. Het liefst niet (veel) meer dan twee.
Stijlbreuk. Zorg ervoor dat de grafieken en beelden op elkaar zijn afgestemd. Het is belangrijk dat ze dezelfde sfeer uitademen.
Neem de tijd. Een infographic maak je niet even tussendoor. Voor je het weet ben je uren verder. 

Voor het maken van een infographic hoef je geen dure designer in te huren. Met onder meer onderstaande gratis diensten kun je zelf eenvoudig een infographic maken:

Easel.ly
Met deze tool kun je kiezen uit verschillende thema’s of templates of een leeg werkveld. In het menu kun je kiezen voor verschillende vormen, kleuren, achtergronden en iconen. Deze sleep je middels het drag and drop-systeem naar het werkveld waar je ze kunt schalen en positioneren. Het is ook mogelijk om eigen afbeeldingen te uploaden. Vergeet niet om je grafiek steeds tussentijds op te slaan. Je kunt je registreren met je Google-account.



Infogr.am
In grote lijnen werkt Infogr.am hetzelfde als Easel.ly, alleen zijn er wat opties om een wat meer serieuze infographic te maken. Je kunt kiezen uit grafieken in alle soorten en maten en landkaarten. Tevens is het mogelijk om foto’s en video’s in te voegen. Lettertypes liggen voor elk template wel vast.
Dus ook hier weer:
  • Kies een sjabloon of template.
  • Customize het sjabloon of template.
  • Voeg jouw gegevens toe.
  • Deel of embed de gemaakte infographic.
Je kunt je ook hier registreren met je Google-account.



Piktochart
De gratis versie van deze tool heeft zes basisthema’s. Als je een infographic hebt gemaakt en een export doet, zie je wel een watermerk van Piktochart rechts onderin. De professionele versie van $29,- per maand voor beginners is natuurlijk zonder watermerk en daarnaast heb je meer dan 110 thema’s en iconen om uit te kiezen. Inloggen met je gmail-account is ook hier mogelijk.


Probeer het eens met de leerlingen uit en kun je het niet toepassen in je lessen kijk dan in elk geval eens of je geen bestaande infographics kunt gebruiken op het digibord of scherm. Je kunt als docent ook zelf eens een infographic maken om een instructie of uitleg te ondersteunen. Voordeel is ook dat je het daarna op een eenvoudige manier via het web kunt verspreiden. Hoe je een effectieve infographic voor jouw les maakt schrijft Fenna van Kesteren op Frankwatching. In dit artikel geeft zij haar visie op het ontwerpen van infographics. Van Kesteren schreef ook de zeer leesbare scriptie Leren van een infographic. Een onderzoek naar infographics ter ondersteuning van het leerproces.

Zie ook: Scoop.it, Hongkiat

woensdag 19 november 2014

21st century skills

Staatssecretaris Sander Dekker wil dat Nederland met hem meedenkt in een nationale dialoog om zo een samenhangende visie over de inhoud van het onderwijs te vormen. “Een kind dat vandaag voor het eerst naar school gaat, solliciteert in 2032 naar zijn eerste baan. Leert dit kind nú op school wat het dán nodig heeft om een vliegende start te maken?'', aldus Dekker.

Ik volgde deze maand de MOOC 21st century skills. Eerder attendeerde ik jullie al op deze MOOC en ik hoop van harte dat meer mensen van onze school hebben meegedaan. Ik wil nu niet een uitgebreid verslag geven van alle vaardigheden die onder deze term vallen. Culturele- en sociale vaardigheden, creativiteit en samenwerken worden weliswaar in de MOOC in een 21e eeuwse context behandeld, maar hier wil ik toch vooral de digitale vaardigheden eruit lichten.

Een opvallende uitspraak: “Mensen die nu solliciteren op managementfuncties zetten niet alleen hun MBA op hun CV maar ook hun verrichtingen in een multiplayer online game. Als je de leider bent van een guild met 300 mensen in een game dan heb je mensen geworven, beoordeeld, conflicten opgelost etc., en dat wordt erkend.” Dit zegt Byron Reeves, hoogleraar informatica van de Stanford University. Joke Voogt van de Universiteit Twente citeert hem in een video waarin zij in gaat op de rol van 21st century skills in het onderwijs:



In het huidige onderwijsdebat is er veel aandacht voor het onderwijs van de toekomst. De discussie richt zich onder meer op de vraag welke kennis en vaardigheden van belang zijn om leerlingen voor te bereiden op een snel veranderende maatschappij. Veel van deze vaardigheden worden samengevat onder de noemer 21e eeuwse vaardigheden. Het betreft generieke vaardigheden en daaraan te koppelen kennis, inzicht en houdingen die nodig zijn om te functioneren in en bij te dragen aan de toekomstige samenleving. SLO publiceerde daarover 21e eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs (2014). Dit onderzoek vond plaats naar aanleiding van een verzoek van het Ministerie van OCW. Dit Ministerie vroeg SLO te onderzoeken wat deze vaardigheden precies inhouden en in hoeverre ze aandacht krijgen c.q. zouden moeten krijgen in het funderend onderwijs (het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs). Daarbij is gevraagd specifiek aandacht te besteden aan digitale geletterdheid, mede naar aanleiding van de conclusies van de KNAW (2012).

De Volkskrant : “Wat zijn dat precies voor vaardigheden, van de 21st century? Overal lees ik hetzelfde rijtje: communicatie, samenwerken, ict-geletterdheid, relativiteit, kritisch denken, probleemoplossend denken, sociale en culturele vaardigheden en burgerschap. Nuttige dingen. Maar typerend voor de 21ste eeuw? Op ict-geletterdheid na (voorheen kunnen lezen en documenteren) zijn ze altijd belangrijk geweest.” Amber Walraven stelt in een blog van Didactiefonline ook dat eigenlijk alleen digitale geletterdheid echt nieuw is. Moeten we ICT dan maar gewoon ergens toevoegen? "Hup, we schaffen een app aan, en in plaats van op papier oefenen van sommen, oefenen we op de tablet! Dan sluiten we aan bij de leefwereld van de leerlingen!" (Ok, maar doe je nu daadwerkelijk iets anders dan voorheen? Waarom heb je een tablet nodig om te doen wat je al deed? Wat is er precies zo 21e eeuws aan?” Het onderwijs opleuken met ICT is niet de oplossing. Walraven vervolgt: “Alles dan alleen maar doen met ICT? Leerlingen zijn opgegroeid met ICT, die kunnen alles al, laat ze maar lekker zelf alles opzoeken! Zo kunnen ze zelf alles leren!" Een van de grootste misvattingen is dat leerlingen allemaal beschikken over dezelfde hoeveelheid vaardigheden op dit gebied én dat die vaardigheden zich vanzelf ontwikkelen. Daarbij kun je nu eenmaal niet alle kennis en vaardigheden opzoeken. “

Zomaar wat ICT toevoegen of het aan de leerling laten, het klinkt allebei niet geweldig, maar we moeten wel wat met ICT gaan doen. Walraven: “Experimenteer gerust. Pobeer tools uit, probeer nieuwe werkvormen uit, verander je eigen rol eens, en die van je leerlingen. Maar doe het bewust, en wees realistisch. Heb een doel, en kijk of het doel behaald is. Neem de regie over je onderwijs, en laat je niet opjutten door heren en dames die aangeven dat het onderwijs zo achterloopt. Maar realiseer je ook dat je vandaag onderwijs geeft, en dat je niet kunt blijven volhouden dat het genoeg is om rekenen en taal te geven, omdat dat nu eenmaal getoetst wordt in een eindtoets, en de rest niet. Je kunt ook niet volhouden dat jij degene bent die de kennis bezit, en de enige bent die die kennis kan overdragen. Dan doe je je leerlingen echt tekort.” Tot zover Walraven.

Ingewikkeld is het niet. Ik geef zelf op school vaak de volgende voorbeelden: bij een landenopdracht naar cijfermateriaal zoeken doe je met open data en daarmee laat je leerlingen hun eigen unieke grafiek construeren. De opdracht verandert daarmee niet, maar de leerling kan meer zaken met elkaar vergelijken en is niet gebonden aan bestaand gepubliceerd cijfermateriaal. Ook deelnemen aan een internationaal project was nog nooit zo simpel met de mogelijkheden van sociale media. Maar, zeer 21e eeuws is het begrip prosument. Je kunt bijvoorbeeld vrij makkelijk een app door leerlingen laten maken die een functie toevoegt aan een smartphone. Vroeger was een gekocht product af, nu leven we in de maakmaatschappij. Dit is natuurlijk mediawijsheid pur sang, maar zet dat nu het onderwijs nu geheel op zijn kop? Erik Woning van Kennisnet: “Ga uit van de onderwijspraktijk: Wat doe je nou als leraar zijnde en op wat voor manier kunnen de doelen die je hebt met je werk, makkelijker behaald worden met ICT.”

De conclusie van het genoemde SLO-onderzoek is in elk geval dat “de 21e eeuwse vaardigheden weinig doelgericht en structureel aan de orde komen in het huidige curriculum voor het funderend onderwijs. Gegeven het belang van de 21e eeuwse vaardigheden voor de toerusting van leerlingen
en de beperkte aandacht in het huidige curriculum, is het wenselijk de positie van de vaardigheden in het beoogde en uitgevoerde curriculum te versterken. Scholen en leraren spelen daarbij een cruciale rol en moeten voldoende ruimte krijgen er lokaal invulling aan te geven."(Thijs, A., Fisser, P., & Hoeven, M. van der (2014), p.8)

Welke basisvaardigheden met betrekking tot ICT moet een leraar daarvoor trouwens beheersen? Is het voldoende wanneer hij kan mailen, snel de juiste informatie op het net weet te vinden en overweg kan met het digitale bord? Volgens Kennisnet - die het kader ict-bekwaamheid leraren ontwikkelde - gaat het daarbij om professionele ontwikkeling, pedagogisch-didactisch handelen en werken in de schoolcontext. (Bron: Vives) Vooral die pedagogisch-didactische toepassing van ICT - dat zie ik overal - is nog lang geen vanzelfsprekendheid.

Wat moet er nu in ons curriculum gebeuren? Als wij ons aansluiten bij Walraven en de Volkskrant en stellen dat het enige echt nieuwe eigenlijk digitale geletterdheid is dan rest ons de vraag: wat is digitale geletterdheid? Volgens de MOOC 21st century skills bevat dit:
Basiskennis ICT: het kennen van basisbegrippen en functies van computers en computernetwerken ('knoppenkennis'); Het kunnen benoemen, aansluiten en bedienen van hardware; het kunnen omgaan met standaard kantoortoepassingen (tekstverwerkers, spreadsheet-programma’s en presentatiesoftware); Het kunnen omgaan met softwareprogramma's op mobiele apparaten; het kunnen werken met internet (browsers, e-mail); Op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en privacyaspecten.
Computational thinking: denkprocessen waarbij probleemformulering, gegevens-organisatie, -analyse en -representatie worden gebruikt voor het oplossen van problemen met behulp van ICT technieken en gereedschappen.
Mediawijsheid: kennis, vaardigheden en mentaliteit die nodig zijn om bewust, kritisch en actief om te gaan met media: Begrip: inzicht hebben in de medialisering van de samenleving, begrijpen hoe media gemaakt worden, zien hoe media de werkelijkheid kleuren; Gebruik: apparaten, software en toepassingen gebruiken, oriënteren binnen mediaomgevingen; Communicatie: informatie vinden en verwerken, content creëren, participeren in sociale netwerken; Strategie: reflecteren op het eigen mediagebruik, doelen realiseren met media.
Informatievaardigheden: het kunnen signaleren en analyseren van een informatiebehoefte en op basis hiervan het kunnen zoeken, selecteren, verwerken en gebruiken van relevante informatie: - definiëren van het probleem.

En ja, toetsing van deze en de andere 21e eeuwse vaardigheden is nog een probleem. Uit het rapport van SLO: “Er is behoefte aan handzame instrumenten om de ontwikkeling van leerlingen op het gebied van de 21e eeuwse vaardigheden te volgen. Het gaat vooral om innovatieve vormen van monitoring en toetsing die recht doen aan de contextgebondenheid en de typische 21e eeuwse toepassing van de vaardigheden, waar mogelijk en wenselijk gekoppeld aan vakinhouden. Op dit moment zijn er weinig bruikbare toetsinstrumenten voor handen in het funderend onderwijs. Het ontwikkelen van geschikte instrumenten is dan ook van belang om de essentiële kenmerken van de vaardigheden te verhelderen en concretiseren. Het gaat om instrumenten waarmee leerlingen zelf inzicht krijgen in hun eigen ontwikkeling en die formatief ingezet kunnen worden om het leerproces te kunnen verbeteren” (Thijs, A., Fisser, P., & Hoeven, M. van der (2014), p. 108)


Niets doen is geen optie. Zoals Vives in het novembernummer van dit jaar provocerend stelt: Er is een recht op mediawijsheid (lees hier ook: ICT-geletterdheid). Bij de viering van 25 jaar Rechten van het Kind hoort ook aandacht voor brede mediawijsheid. Het is trouwens ook het credo voor de komende Week van de mediawijsheid.

Tot slot wil ik hier nog wijzen op het Horizonverslag gepubliceerd door de Europese Commissie en het New Media Consortium, een non-profitorganisatie uit de VS. Volgens het verslag zijn de integratie van ICT in de lerarenopleiding en het aanpakken van de zwakke digitale vaardigheden van leerlingen oplosbare uitdagingen. ‘Authentieke’ leermogelijkheden bieden, op basis van echte praktijkvoorbeelden, en het mixen van formeel en informeel onderwijs zijn op korte termijn moeilijker uit te voeren. Onder de moeilijkste, ‘netelige’, uitdagingen vallen de noodzaak om het onderwijs van complex denken te verbeteren en ervoor te zorgen dat studenten mede-ontwikkelaars van hun leeractiviteiten worden.



Kijk aan, er ligt dus nog een grote uitdaging. Laten we in elk geval beginnen met ons aan te sluiten bij de IT-academy, waarin Microsoft MOS-certificering aanbiedt. Te veel scholieren verlaten het voortgezet onderwijs zonder zelfs maar de beruchte ‘knoppenkennis’ en het omgaan met standaard kantoortoepassingen te beheersen. Wat de pedagogiek betreft: vorig jaar is ondergetekende op school gestart met een groep docenten om ICT en informatievaardigheden vakoverstijgend binnen de opdrachten te realiseren. Dit is zeer vruchtbaar gebleken en daarmee moeten we beslist doorgaan. Verder is er behoefte aan een vorm van ‘ontdekkend leren’ waarin programmeren een belangrijke plaats inneemt. Er ligt hiervoor een voorstel bij de directie.

zie ook: Digitale talentontwikkeling

woensdag 5 november 2014

Lesidee: Tekst in Context

Hoe kunnen we leerlingen in het voortgezet onderwijs kennis laten maken met beroemde verhalen als Karel ende Elegast, Beatrijs en natuurlijk Van den vos Reynaerde? De reeks Tekst in Context, onder redactie van Hubert Slings, presenteert historische literatuur voor het voortgezet onderwijs volgens de actueel geldende didactische eisen. Hubert Slings deed onder begeleiding van Frits van Oostrom onderzoek naar Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs. Dat resulteerde in 2000 in het proefschrift 'Toekomst voor de Middeleeuwen, Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs'. Slings ziet in zijn eindconclusie heel duidelijk een plaats voor de Middelnederlandse literatuur in het voortgezet onderwijs (zijn visie kan overigens toegepast worden op de hele historische letterkunde). Volgens hem zouden daarbij vooral de (canonieke) teksten centraal moeten staan (en minder de literatuurgeschiedenis), waarbij de leerdoelen zouden moeten liggen op het terrein van de historische bewustwording, cultuuroverdracht, literaire vorming, individuele ontplooiing en wereldoriëntatie. 

  • Cultuuroverdracht: Als bewoners van het Nederlandse taalgebied hebben we een gemeenschappelijk cultureel en literair geheugen dat, wil het kunnen blijven functioneren, doorgegeven moet worden aan volgende generaties. 
  • Literaire of esthetische vorming: Literatuur is kunst. Van den vos Reynaerde is misschien wel het beste voorbeeld van een eeuwenoud verhaal dat, doordat het zo goed verteld is, nog altijd van begin tot eind weet te boeien. 
  • Individuele ontplooiing: Het lezen van literatuur kan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de identiteit. 
  • Wereldoriëntatie: In veel opzichten zijn literaire werken tijdbepaald: ze zijn gestempeld door de maatschappij waarin ze tot stand zijn gekomen en waarop ze vaak reageren. Vanuit dat gezichtspunt kan men aan de hand van moderne literatuur inzicht krijgen in de moderne maatschappij en aan de hand van historische werken in de maatschappij van vroeger (Bron: Hubert Slings in VON-Cahier 1
Als praktisch uitvloeisel van Slings onderzoek ontstond de reeks 'Tekst in Context', een serie schoolboeken over historische literaire werken voor gebruik in het (toen nog genoemde) Studiehuis. Slings ontwikkelde hiermee een actuele methode waardoor de historische literatuur ook in de toekomst deel kan blijven uitmaken van ons levende culturele verleden. De Middeleeuwse teksten zijn afgedrukt naast een hedendaagse vertaling die zoveel mogelijk de oorspronkelijke tekst volgt. De teksten zijn voorzien van commentaar en uitleg. Daarnaast wordt er historisch-sociologische achtergrondinformatie gegeven over het leven in bijvoorbeeld de Middeleeuwen en de Middeleeuwse verhalencultuur. Alle deeltjes zijn geïllustreerd. Bij elk deeltje is een docentenhandleiding beschikbaar met antwoordsuggesties bij de vragen en opdrachten. Als eerste deel verscheen in 2010 de Middelnederlandse klassieker Karel ende Elegast: over de koning die op Gods bevel uit stelen ging en zo een staatsgreep verijdelde.

De complete literaire teksten van genoemde verhalen vind je op de site van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, de DBNL. Als achtergond en inleiding op de Middeleeuwen zou je in de les kunnen gebruiken De Middeleeuwen in 20 hoofdstukken van literatuurgeschiedenis.nl en Koning Artur en de Middeleeuwse literatuur. De laatste link is een opdracht en in deze zogeheten Thinkquest wordt in zes hoofdstukken de middeleeuwse literatuur in het algemeen behandeld en Koning Arthur in het bijzonder. Ook biedt deze site mogelijkheden tot interactief en zelfstandig online leren. Per hoofdstuk kunnen de leerlingen enkele vragen oplossen en bovendien kunnen ze via de tabbladen 'interactief' en 'vermaak' doorklikken naar spellen, een quiz, een woordpuzzel, filmfragment en/of strip.
Beeldmateriaal is er ook om je lessen op je digibord of monitor in te leiden. Schooltv biedt 59 video’s met allerhande Middeleeuwse onderwerpen. Hieronder ook materiaal over de Rederijkers, Karel ende Elegast, Van den vos Reynaerde, Hadewijch en de mystiek en Beatrijs.

Boeken uit de reeks ‘Tekst in Context’ zijn overigens te leen in de Mediatheek.

vrijdag 17 oktober 2014

Online leren voor docenten

Bij online leren denken docenten in het voortgezet onderwijs nog te veel dat het hier slechts een hype betreft en dat het trouwens ook niet om hen gaat maar om leerlingen en dan ook nog vooral om studenten in het Hoger Onderwijs. Met deze redenering hebben we dan mooi het “kwaad” bezworen. 
Wij - in het voortgezet onderwijs - denken vaak nog traditioneel, in boeken. Liever kopen we een traditionele Officecursus in, dan gebruik te maken van de mogelijkheden die bijvoorbeeld de Microsoft IT-Academy aan docenten biedt. Nee, we hebben het altijd zonder e-learning omgeving gedaan en het is trouwens ook leuker in een groepje …
Ja, dan heb ik toch wel slecht nieuws. Voor de vakantie maakte ik de leerkrachten al attent op aankomende MOOC’s voor docenten. Maar ook het aloude vertrouwde blad Didactief biedt nu webinars aan via Eduseries. Een webinar is een online variant van een seminar. Je kunt een spreker via je computer, laptop of tablet live horen, zien en eventueel vragen stellen via een chat.

Er worden nu inmiddels ook overal stappen gezet om de certificering van online leren te regelen. “Eduseries wil graag met scholen en schoolbesturen plannen maken die aansluiten bij hun eigen ontwikkelingen. Steeds meer besturen zijn bezig met het vormen van ‘huisacademies’. Daar passen eduseries goed in. Hiermee wordt actuele kennis en achtergrondinformatie door experts overgedragen aan leerkrachten via weblezingen, webinars en studiebijeenkomsten. Een schoolbestuur kan daar vervolgens zelf praktijkwebinars aan toevoegen om de ontwikkelingen binnen de eigen school aan de orde te stellen. U kunt bijvoorbeeld denken aan eduseries rond thema’s als passend onderwijs, hoogbegaafdheid, taal, lezen of wetenschap & techniek. Een voordeel van een dergelijke samenwerking is dat leraren die deelnemen aan eduseries in de toekomst certificering krijgen.”

Ik voorspel dat een dergelijk cursusaanbod meer en meer gaat plaatsvinden. Het wordt dus minder gezellig in cursusland en ook de communicatie met de cursusgever zal niet face to face, maar digitaal gaan verlopen. Maar goed, er staat wel tegenover dat je niet hoeft te reizen en dat je de cursus nog eens terug kunt zien ... 
Deze ontwikkelingen zijn eens te meer een reden om nu te gaan werken aan jouw 21ste eeuwse vaardigheden. Onderwijsvanmorgen publiceerde eind vorig jaar al een lijst met YouTube kanalen die voor docenten van belang kunnen zijn en stelt : “het is een prima medium om je als docent professioneel bij te scholen” Ik heb de lijst hieronder nog wat aangevuld.

Een aantal voorbeelden van online leermateriaal voor docenten:

Learning to Teach Online
Een pareltje voor docenten (Onderwijs van Morgen). Het YouTube-kanaal Learning to Teach Online, van het Australische College of Fine Arts, staat bomvol handige how-to’s en inzichten waar je als docent meteen mee uit de voeten kunt. De focus van dit kanaal ligt op de professionele ontwikkeling van docenten op het gebied van online leren en lesgeven. Het geven van audio feedback, het gebruik van wiki’s, online discussies, wetenschappelijk onderzoek, timemanagement... Alles komt aan bod.

Webinars van Kennisnet.
In het kader van professionaliseren van docenten biedt deze pagina toegang tot de webinars van Kennisnet. Je kunt hier oude webinars bekijken en je inschrijven voor nieuwe. Onder meer kun je terug zien webinars over Tieners en privacy en Privacy en ict in het onderwijs.



Online Masterclasses en lezingen in OpenU
Online masterclasses worden om de paar weken georganiseerd en zijn achter een computer met internet te volgen. Voor iedere masterclass moet je je apart inschrijven. De inschrijfvoorwaarden worden bij de masterclass bekend gemaakt. Sommige masterclasses zijn vrij en gratis toegankelijk,en datzelfde geldt voor Online lezingen. Die worden op onregelmatige tijden verzorgd in OpenU over een interessant onderwerp. De lezingen zijn, net als de masterclasses, via de internet te volgen en duren ongeveer een uur. Inschrijfvoorwaarden worden bij elke lezing bekend gemaakt. De meeste zijn echter open toegankelijk. In het archief kun je eerdere masterclasses terugzien.
Gratis cursussen van de Open Universiteit vind je hier.

Technologie en Onderwijs
Hoe gebruik je Windows optimaal in de klas? Hoe creëer je draagvlak voor je ICT-project? Leer meer over deze en andere onderwerpen via onze webinars en trainingen. Of brainstorm met andere onderwijsprofessionals over innovatie in het onderwijs op onze onderwijsevents. Eén van de webinars gemist? Via webinar gemist kun je alle webinars terugkijken.

Vereniging voor Onderwijsresearch
Heb je de live webinars van de VOR gemist? Geen probleem! De opnames zijn gewoon beschikbaar. Hier vind je onder meer een webinar over Digitaal toetsen.

De MOOC’s van Cubiss
Hierover schreef ik al eerder. Het gaat hier niet allen om didactiek maar hier kun je ook een MOOC volgen over Poëzie in de jeugdliteratuur.

Microsoft IT Academy
Via het SLB-account - waarop je als docent ook je Microsoft software besteld - worden op basis van de Microsoft IT Academy docenten, studenten of leerlingen en medewerkers opgeleid en gecertificeerd voor alle Microsoft producten, zoals Microsoft Office (onder andere Word, Excel en PowerPoint).

ISTE
The International Society for Technology in Education, of simpelweg dus gewoon ISTE, is de Amerikaanse variant van de BETT-conferentie in Londen. Een jaarlijks terugkerend evenement in steeds verschillende steden waar je alles te weten komt over de nieuwste ontwikkeling op het gebied van onderwijs en technologie. Naast alle conferenties en full-lenght sessie video’s ben je bij ISTE aan het goede adres voor video’s over Project-based learning, Passion-based learning, E-pedagogiek, vakoverstijgende samenwerking en meer.



SimpleK12
Op het YouTube-kanaal van SimpleK12 moet je om het een beetje overzichtelijk te houden de video’s sorteren op playlists (in bovenstaande link al gedaan). Pas dan kun je verder grasduinen door honderden korte, praktische video’s. Wil je weten hoe je gemakkelijk tijd bespaart met online applicaties? Hoe leerlingen succesvol online samen kunnen werken? Wat je allemaal kunt met de verschillende Google Tools? Uitleg en lesideeën bij meer dan honderd relevante onderwijs-apps? Je merkt het al. Een kanaal boordevol informatie waar je zo zelf verder mee aan de slag kunt.

Buck Institute for Education
Hoe combineer je als docent je lessen met de 21ste eeuwse vaardigheden? Dat kan op verschillende manieren, maar het is niet altijd even gemakkelijk. Op het YouTube-kanaal van het Buck Institute for Education vind je allerlei handige video’s die jou als docent helpen bij het ‘century proof’ maken van je lessen. De focus ligt hierbij op project based learning. Sommige video’s zijn aan de lange kant, maar toch de moeite waard. Bekijk bijvoorbeeld de webinar over het implementeren van kritisch denken in je lessen en projecten. Dit kanaal blijft niet bij de basis maar gaat vrij snel de diepte in. Een aanrader voor docenten die meer willen weten over onderwerpen waar ze reeds mee bezig zijn.



Kennisnet antwoord
Wil je weten hoe je gemakkelijk samen kunt werken aan één document? Of hoe je als docent je persoonlijke Facebook-account kunt afschermen voor nieuwsgierige leerlingen? Bij Kennisnet Antwoord krijg je - hoe toepasselijk - antwoord op deze en meer praktische vragen. In korte filmpjes van ongeveer een minuut legt Kennisnet zaken uit waar je zelf misschien wel uren mee zoet zou zijn geweest. Deze filmpjes helpen je om op een laagdrempelige manier te experimenteren met digitale en sociale toepassingen. Zowel in de klas als buiten de lesuren.

Is het dan alleen maar rozengeur en maneschijn? Neen. Surf en Open Universiteit publiceerden vorige maand een thema-uitgave Open en online onderwijs: Didactiek. Open en online onderwijs biedt weliswaar volop mogelijkheden om de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van hetn dit geval - hoger onderwijs te verbeteren. Het onderwerp heeft met name door de opkomst van MOOC’s een grote vlucht genomen. Er is echter ook grote kritiek op de didactiek van MOOC’s en online onderwijs in het algemeen. Daarom behandelt deze editie de praktische do’s and don’ts voor de didactiek van open en online onderwijs.

Met dank aan : Onderwijsvanmorgen

vrijdag 10 oktober 2014

Coming Out Dag 2014

Sinds 1 december 2012 zijn scholen verplicht aandacht te besteden aan seksualiteit en seksuele diversiteit. Hiervoor is voor de onderbouw van het VO kerndoel 43 aangepast. De aanpassing is bedoeld om de acceptatie van seksuele diversiteit te bevorderen. Aandacht voor seksualiteit en seksuele verschillen kan ook tot een veiliger schoolklimaat leiden. Lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgenderleerlingen voelen zich dikwijls onveiliger dan andere leerlingen en worden vaker gepest. Ook zijn er jongeren die te maken hebben met seksueel geweld. Deze leerlingen kunnen meer uit zichzelf halen als zij op school worden geaccepteerd en gerespecteerd. Op Coming Out Dag wordt overal ter wereld aandacht gevraagd voor de positie van lesbiennes, homo’s, bi’s en transgenders (LHBT’s). De Coming Out Dag (vandaag) staat dit jaar in het teken van biseksualiteit.

Teleblik heeft een tijdbalk geplaatst waarin je kunt zie hoe de LHBT-gemeenschap de afgelopen 50 jaar op televisie en in films werd geportretteerd. Het is een goede inleiding op het onderwerp. De Teleblikpagina geeft ook een aantal handige links naar organisaties.
Schoolsoutweb is er voor iedereen die graag wil dat de school een prettige en veilige plek is voor alle leerlingen en medewerkers: of ze nu hetero, lesbisch-, homo-, biseksueel of transgender (LHBT) zijn! Schoolsoutweb is een product van SchoolsOUT. Dit is een Nijmeegs samenwerkingsverband tussen het Voortgezet Onderwijs, homojongerengroep DITO!,COC Nijmegen, GGD Gelderland-Zuid en de gemeente Nijmegen. Sinds zomer 2011 is deze samenwerking uitgebreid met ROC Nijmegen en diverse basisscholen in en rond Nijmegen. Hier vind je - als je aanklikt ‘ik werk op een middelbare school’ - lesmateriaal.
In de serie Voortplanting van Bio-Bits vmbo handelt aflevering 14 over seksualiteit. Onderwerpen als verliefdheid, geslachtsorganen, homoseksualiteit, en relaties worden behandeld. Deze aflevering kun je lenen in de Mediatheek.
Op Yurls Net vind je een overzicht van onder meer lesmateriaal, adressen en hulpverlening. Lesmateriaal vind je ook op Gay&School. Het betreft hier lesmateriaal voor het voortgezet onderwijs over seksuele diversiteit. Docenten kunnen hier zelf mee aan de slag.



Codename Future heeft een gartis lessenpakket getiteld What’s up? Het lespakket is geschikt voor de onderbouw van het VO (leerjaar 1 en 2) en bestaat uit vier modulen, die ieder circa 50 minuten duren. De modulen kunnen los van elkaar gebruikt worden. De docent kan kiezen welke lesmodules hij/zij het meest geschikt vindt voor een bepaalde klas. De lessen kunnen ingezet worden tijdens het mentoruur, lessen maatschappijleer of biologie. Om aan de slag te kunnen met dit lespakket moet je wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Kijk hiervoor onder ‘Aan de slag’.



Tot slot: Can you fix it? is een online game voor jongeren waarin ze kunnen oefenen in het aangeven van grenzen en wensen op seksueel gebied. In de game zien de spelers films van jongeren die zich samen in een seksueel spannende situatie bevinden die uit de hand dreigt te lopen (Bijvoorbeeld ‘Coming Out’). Door op de 'Fix it' knop te drukken kunnen ze de afloop van het filmpje beïnvloeden. Was het maar zo simpel in het echte leven.

vrijdag 3 oktober 2014

Ik screencast, jij screencast, wij screencasten

Het heet 'Flipping the classroom’ en betekent letterlijk ‘het omdraaien van de les’. Leerlingen luisteren en kijken thuis naar jouw uitleg van de lesstof in een video, waardoor er in de les tijd vrijkomt voor dingen die normaal als huiswerk worden opgegeven: opdrachten maken, met digitaal lesmateriaal werken, onderzoek doen, in groepjes werken, et cetera. Het idee is afkomstig van de hier al vaker besproken Khan Academy.

Je hebt er overigens helemaal geen organisatie, dure software of specifieke kennis van film-editing voor nodig om zo’n filmpje te maken. Echt iedereen kan het. Je maakt eenvoudig een video door het scherm van jouw monitor op te nemen (dit heet een screencast). Met een microfoon (of hoofdtelefoon met microfoon) kun je ook jouw stem aan het filmpje toevoegen. Misschien beschik je over een tekentablet? Dan kun je gemakkelijk een schoolbord visualiseren, daarop schrijven en op deze wijze jouw formule of grammaticaregel uitleggen aan je leerlingen. Maar je kan ook een PowerPoint - die je eerder in de klas liet zien - later voorzien van jouw stem en dan als video naar de leerlingen sturen.

Enkele van de tips uit eDing 9 van de online cursus 21eDingen:
  • Begin in je screencast eerst kort te vertellen wat er in de screencast getoond gaat worden. Je zou daar bijvoorbeeld een PowerPoint dia ter ondersteuning voor kunnen gebruiken binnen de screencast. 
  • Indien de online screencastdienst dat toelaat (middels pauzeknop of toetscombinatie), neem dan vooral je pauzes tijdens de opname. 
  • Maak niet meer muisbewegingen dan echt noodzakelijk. Dat kan erg onrustig zijn en leidt af. 
  • Wees zuinig met hoeveelheid gesproken tekst. Ga geen triviale zaken die op het scherm plaatsvinden ook nog eens toelichten. 
  • Geef aan het einde van de screenkast een korte terugblik waarin je het belangrijkste herhaalt. 
Denk ook altijd hier aan:
  • Maak een gratis account aan bij YouTube en begin een eigen kanaal. Het is allemaal gratis. Plaats hier de filmpjes die je maakt. 
  • Maak bij ieder filmpje op YouTube een beschrijving bij de geüploade instructiefilmpjes. 
Er is veel screencastsoftware op de markt. Overzichten vind je bij Stefan van der Weide, hier en bij LifeHacker. Een overzicht dat ook nog eens iPad-apps toont vind je hier. Eerder schreef ik al over JING, een tabblad dat altijd op je bureaublad aanwezig is en eenvoudig en direkt is in te schakelen. Heel handig als je jouw les op het digibord bijvoorbeeld live wilt opnemen.

Wil je een filmpje van nog geen 5 minuten opnemen dan volstaat Screenr. Screenr werkt alleen online en is eigenlijk de meest simpele screencast. Het werkt als een Java-applet. Java vraagt je eerst wel toestemming om de applet te draaien.



Screencast-O-Matic heeft mijn voorkeur. Kennisnet heeft voor deze tool een goede handleiding beschikbaar gesteld. Met Screencast-O-Matic kun je tot 15 minuten video opnemen. Dat is ruim voldoende en volgens mij ook ruimschoots de maximale lengte voor een uitlegvideo. Je kunt met Screencast-O-Matic je scherm opnemen, maar ook de webcam inschakelen. Screencast-O-Matic draait ook als een Java-applet op je computer, zonder dat je iets hoeft te installeren. Geef toestemming bij de popup die volgt nadat je Start recording hebt aangeklikt. Als je een account aanmaakt bij Screencast-O-Matic kun je de video bewaren op je eigen pc, online bij Screencast-O-Matic of je kunt de video direct publiceren op je YouTube kanaal.
Mocht je beschikken over een Mac, dan kun je naast Screencast-O-Matic ook screencasts maken met het standaard op je Mac geïnstalleerde programma QuickTime. Via het menu Archief kun je kiezen voor het maken van een nieuwe schermopname.


Eind 2013 werd Jelmers door VN als beste onderwijsvernieuwer gezien. Elmers gebruikt in zijn onderwijs veel video. Geïnspireerd worden kun je ook door de in juni gepubliceerde lijst van de 15 beste YouTube docenten.

Tot slot, heb je vroeger ooit al eens videofilmpjes gemaakt op cassette, of heb je beelden nodig uit het VHS-tijdperk, dan zou je kunnen overwegen om Debut-Video-Capture te installeren op jouw computer. Deze software kan van allerhande externe apparaten waaronder een videorecorder de signalen opnemen en daarmee je oude films digitaliseren.


Maar ja, waarom zou je het eigenlijk doen? Is het effectief? Leren leerlingen zo de stof beter? Op verzoek van kennisnet heeft de School of Health Professions Education van de Universiteit Maastricht een meta-analyse gemaakt. Daaruit blijkt dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat ‘Flipping the classroom’ een goed model is. Wel is het volgens de onderzoekers een prima invulling van Blended Learning, de combinatie van offline- en online leren (Blended Learning).
Eerder al onderzocht Liesbeth Kester (bijzonder hoogleraar Multimediale Educatie bij de Open Universiteit) de effectiviteit van internetfilmpjes op het leren. Of het nu gaat om de kwantumtheorie, een vreemde taal leren of cupcakes bakken: nieuwe informatie onthouden en begrijpen we altijd beter wanneer beelden aan tekst worden toegevoegd. Om het te laten beklijven is het echter noodzakelijk het geleerde direct toe te passen. Filmpjes en programma's om iets te leren doen of kennis te verwerven zijn er op internet en televisie voldoende. Denk maar aan filmpjes die leren breien, cupcakes maken of vreemde talen te leren spreken. Of denk aan documentaires over de Tweede Wereldoorlog of de televisieserie De Gouden Eeuw om kennis over de geschiedenis te verwerven. Maar dan kun je nog niet direct breien of die taal spreken. Noch beschik je dan over die kennis over de Tweede Wereldoorlog of de Gouden Eeuw. Eerst moet natuurlijk de kennis worden toegepast, voordat de vaardigheid of kennis is verworven. De kennis toepassen die een kijker heeft gezien in een programma als De Gouden Eeuw, kan door het geleerde na te vertellen, samen te vatten of vragen te beantwoorden in een quiz erover.
Frank de Vries, leerkracht ict, deed onlangs een experiment bij de Bloemendaalse Schoolvereniging om alleen via YouTube, Google en sociale media les te geven. Van twee groepen 8a en 8b kreeg één groep aardrijkskunde nieuwe stijl, dus alleen met sociale media. De andere groep werd traditioneel en klassikaal bediend. De resultaten met de digitale methode waren zeer positief, maar ook De Vries blijft wel de nadruk leggen op de monitorende rol van de docent (Leren op de basisschool via sociale media).
Amerikaans onderzoek naar online leren geeft trouwens wel aan dat we ons voor het Hoger Onderwijs op een omslagpunt bevinden. Het Online Computer Library Center (OCLC) heeft dit jaar het rapport At a Tipping Point: Education, Learning and Libraries gepubliceerd. In dit rapport wordt ingegaan op het gedrag, de overtuigingen en verwachtingen van consumenten met betrekking tot online leren. Het rapport is gericht op bibliothecarissen en wil hen inzicht geven in de ontwikkelingen en kansen die dit met zich meebrengt. OCLC zegt het onderzoek te hebben uitgevoerd omdat het onderwijs momenteel onderhevig is aan een permanente verandering terwijl ook het gedrag van consumenten verandert. Dat wordt onder andere veroorzaakt door de mogelijkheden van onder meer MOOCs en mobiele toepassingen, in combinatie met de hoge kosten voor tertiair onderwijs. De informatieconsument transformeert geleidelijk tot een online onderwijsconsument, zo stelt OCLC.

Ok, wat moet je nou met al deze kennis? Is online leren slechts een prima aan/invulling van Blended Learning of is het meer? Heeft het voor of tegen zijn misschien ook met leeftijd van de docent te maken of juist ook met de mate van interactiviteit van de online content? Hoe dan ook, ik meldde het al eerder: als docent heb je - of je het wilt of niet - ondertussen grote concurrentie van YouTube-collega’s. Vraag het maar eens aan jouw leerlingen. Misschien is het alleen daarom al goed om niet met je rug naar deze veranderingen te staan.

Zie ook: Scoop.itKennisnet en COS maart 2013 (Mediatheek)

vrijdag 26 september 2014

Gratis Magazine WIJS

Het Magazine WIJS richt zich op ouders en opvoeders van kinderen van 5-15 jaar en geeft hen deskundig advies op het gebied van mediaopvoeding. Je vindt er informatie over de kansen en valkuilen van het online leven, interviews met jonge mediatalenten en een overzicht van de leukste apps voor het hele gezin. Daarnaast bevat het tips en tools, do’s en don’ts en checklists. WIJS is een uitgave van Vodafone, in samenwerking met Digibewust, Mediawijzer.net en Stichting Mijn Kind Online. In WIJS krijgen ouders tips, onder andere over het maken van afspraken, omgangsvormen op internet, overmatig gebruik van digitale media en het aangaan van online vriendschappen. Ook krijgen ouders handvatten om een gesprek met hun kind te beginnen. Magazine WIJS is gratis verkrijgbaar in alle winkels van Vodafone en Belcompany. Je kunt het echter ook downloaden of online lezen, ga hiervoor naar mediawijsheid.nl/ouders
Over de beweegredenen om een magazine over mediawijsheid uit te brengen zeg Klaske de Jonge, Directeur Corporate Affairs & Strategy Vodafone Nederland: “Kinderen gebruiken steeds vaker smartphones, tablets en laptops. Ze zijn hier heel handig mee, maar moeten vaak nog leren er verantwoord en veilig mee om te gaan. Het is lastig voor ouders om toezicht te houden op wat kinderen online doen en meemaken. WIJS biedt handvatten om kinderen actief te begeleiden bij het gebruik van mobiele apparaten en ze wegwijs te maken in de online wereld.”

Om ouders en opvoeders nog meer een hart onder de riem te steken geef ik hier ook nog een greep uit de gepubliceerde onderzoeken van het laatste kwartaal over mediaopvoeding. Hoe beïnvloedt ‘online’ onze maatschappij? Deze vraag was de aanleiding voor een onderzoek van KPN, uitgevoerd door TNS NIPO. Enkele resultaten: 25% van de Nederlanders whatsappt of mailt huisgenoten ook als ze thuis zijn, 44% vindt online zijn een verrijking voor het lever en 50% van de jongeren vindt altijd online zijn heel belangrijk.
Basisscholen moeten veel vaker tablets gebruiken voor de lessen. Dat vindt 78 procent van alle kinderen in Nederland. Het blijkt uit een onderzoek van het NOS Jeugdjournaal.
Web Wijsheid Wetenschap, het www van mediaopvoeding is een Adviesrapport van het Lectoraat Nieuwe Media in vorming en onderwijs van Driestar Hogeschool over de stand van zaken rondom mediaopvoeding gericht op kinderen van 0 t/m 11 jaar. Het rapport is geschreven door Henrieke van Dam van de Universiteit Leiden. De Driestar is een lerarenopleiding met een reformatorische identiteit te Gouda.

Natuurlijk kun je veel over het onderwerp lezen, maar maak het vooral ook zelf als opvoeder/ouder mee. Ervaar wat online leven betekent en welke consequenties of voordelen dat met zich mee kan brengen. Ouders (opvoeders) vinden recente kennis over het opgroeiende kind in vele boeken, maar sinds begin 2010 ook online in De Opvoedingscanon, 51 Korte hoofdstukken, ontwikkeld op initiatief van de gemeente Den Haag. De opvoedingscanon is samengesteld onder leiding van René Diekstra, Lector Jeugd en Opvoeding aan de Haagse Hogeschool. Een breed spectrum aan thema’s passeert de revue: van de fysieke groei van kinderen, zoals de ontwikkeling van de hersenen, tot de betekenis van buitenspelen en mediawijsheid. In de (Haagse) opvoedingscanon wordt aangegeven hoe belangrijk de rol van ouders is, ook als kinderen in de puberteit zijn. Onder het lemma Mediawijsheid (Lemma 50) staat als ondertitel: Altijd online, nooit onder toezicht. Kinderen zijn dan misschien technisch wel handig, maar ze zijn vaak niet in staat om media-inhoud goed te begrijpen. Dus ook hier wordt het belang aangegeven van regels en afspraken over het gebruik van media. Moeilijk, omdat de schooljeugd op het voortgezet onderwijs nu juist in de leeftijd is waarop de invloed van ouders het minst is.

Voor eventuele vragen met betrekking tot het online leven van jongeren kunnen ouders van onze leerlingen ook altijd contact op nemen met ondergetekende, Mediacoach van de Vrijeschool Zutphen VO.

maandag 15 september 2014

Betrek jongeren bij de democratie

De democratie wordt elk jaar gevierd op 15 september, op de Internationale Dag van de Democratie. Deze dag dient ons eraan te herinneren dat de noodzaak van het bevorderen en beschermen van de democratie nog altijd even urgent is, zeker in de huidige roerige tijden. De Internationale Dag van de Democratie werd door de Verenigde Naties in 2007 in het leven geroepen en werd voor het eerst gevierd in 2008. 15 September 1997 was de dag dat de Interparlementaire Unie (een wereldorganisatie van parlementen) een Universele Verklaring voor de democratie aannam, waarin de beginselen van de democratie, de elementen en de uitoefening van een democratisch bestuur staan beschreven. Ook in Nederland wordt deze dag gevierd om mensen te laten beseffen hoe belangrijk het is dat ze in vrijheid hun stem kunnen laten horen. Het thema van dit jaar is 'Engaging Youth on Democracy'. Hoe kunnen we jongeren meer betrekken bij democratie?

Als je dit thema - dat natuurlijk ook morgen, de derde dinsdag in september speelt - in de klas wilt behandelen kun je gebruik maken van onder meer verschillende Teleblikpagina’s. Teleblik heeft videomateriaal geselecteerd op een pagina over de Internationale Dag van de Democratie en een over Prinsjesdag. Inleidend materiaal over democratie vind je ook op Schooltv en op de site van de Derde Kamer. Videomateriaal over de Grondwet vind je hier.

In het domein Mens en maatschappij stelt Kerndoel 44: De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en laat zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn. Dit kerndoel kun je ook uitstekend behandelen bij een les over Prinsjesdag. Achtergronden van Prinsjesdag vind je op de site van Parlement en Politiek en op de site van de Rijksoverheid, waar je tevens lesmateriaal aantreft. Werkbladen en docentenmateriaal vind je hier.

donderdag 11 september 2014

Eindelijk rust!

In een eerdere blogpost signaleerde ik een wereldwijde trend die tegen het digitale geweld in juist de positieve kanten van een offline leven wil benadrukken. Ik gaf toen enkele voorbeelden van offline-projecten en publicaties over ervaringen. Deze trend zet door, in juli 2014 riep de Nationale Academie voor Media & Maatschappij nog iedereen op om zondag 6 juli offline door te brengen. “Dat is hard nodig omdat de jeugd nog maar moeilijk weerstand biedt tegen alle online verleidingen zoals gamen, Facebook en Whatsapp. Dit gaat soms zelfs gepaard met verminderde eigenwaarde, stressgevoelens, depressie, angsten en slaap- en concentratieproblemen”, aldus de Academie. Je kunt trouwens over deze zaken meer lezen op de speciale site ikbenoffline.nl.

Met de verbouwing die in de zomervakantie op onze school plaatsvond speelt de Mediatheek van de Vrijeschool Zutphen nu ook in op deze trend naar een herwaardering van offline. Op de begane grond hebben wij nu naast het computerlokaal en de Mediatheek een stilteruimte gerealiseerd. De verschillende functies van de Mediatheek hebben hiermee een duidelijker plek gekregen. Er is een nieuwe balans gevonden tussen het gebruik van sociale media én de behoefte om ook los te zijn van deze sociale media. Er was al langer grote interesse bij de leerlingen om in een stilteruimte individueel en rustig te kunnen werken. Dit terwijl er ook nog steeds de behoefte bestaat aan een ruimte voor groepjes, waarin ook gepraat kan worden en waar ICT-faciliteiten aanwezig zijn.





De huiswerkplek met Bibliotheek is nu een prikkelarme omgeving geworden waarin mobieltjes, Facebook, etc. even geen rol spelen. De mobiel moet dan ook uit en mag niet worden gebruikt. Hier leert de leerling op een prettige, ontspannen manier aan een stille werkplek. De stilteruimte is fysiek geheel afgescheiden van de ruimte waar de computers staan. Ook in deze computerruimte vind je trouwens nog enkele “analoge” werkplekken aan tafels, maar in deze ruimte heerst geen strikte stilte. Leerlingen werken hier immers veelal in groepjes aan de computers aan een opdracht, vaak met gebruikmaking van ICT.



Het computerlokaal is nu gelukkig ook fysiek verbonden met de Mediatheek, zodat de Mediatheekmedewerkers het lokaal weer beter kunnen beheren en monitoren. Ik wil hierbij dan ook gebruik maken van de mogelijkheid om de medewerkers, die zich in deze vakantieperiode hebben ingezet om een en ander te realiseren, te bedanken. Bedankt, ook namens de leerlingen.

woensdag 2 juli 2014

Met nieuw elan het volgend schooljaar in

Ik heb hier al eens het fenomeen MOOC besproken. MOOC staat voor Massive Open Online Course. In mei volgde ik de MOOC ‘Ontluikend programmeren’ die Cubiss in opdracht van de Brabantse Netwerkbibliotheek ontwikkelde. Wij doen op onze school weinig met programmeren. Dit terwijl programmeren een vaardigheid is die steeds belangrijker wordt in onze maatschappij. Het verbetert het creatief en logisch denken en stimuleert het probleemoplossend vermogen. Ik heb al eerder over het belang van Digitale talentontwikkeling op scholen geschreven en ben daar een groot voorstander van. Ik vond de door mij gevolgde MOOC overigens zeer professioneel van opzet. De inhoud gaf een goed overzicht van de huidige stand van zaken op het gebied van visueel programmeren voor leerlingen. Doordat je ook zelf aan de slag ging met onder meer Scratch, kreeg je veel praktische kennis, die je zo weer op school kan toepassen.
Om het begrip MOOC wat tastbaarder voor je te maken wil ik het volgende onder je aandacht brengen. Als je je opgeeft voor een MOOC krijg je een toegangscode tot een speciale site. Die site stond bij 'Ontluikend programmeren' een week open. In de MOOC werd elke dag een palet aan theorie, praktische opdrachten en discussiepunten opengesteld. Je doet de opgaven in je eigen tijd en wisselt met medecursisten ervaringen uit via de MOOC en in dit geval ook via Facebook (niet verplicht!). Inschrijven vergt wel een goede motivatie, want je doet de MOOC in wezen in je vrije tijd en je bent er per dag toch wel een klein uurtje mee bezig.

De vakantie is misschien een tijd van overdenken: ga ik het het volgend jaar anders doen? Ga ik me verder ontwikkelen in mijn vak? Enfin, zo zijn er nog wel wat overpeinzingen te noemen. Daarom alvast iets om over na te denken. In het najaar van 2014 volgen twee nieuwe MOOC’s van eerder genoemd netwerk met als onderwerpen:

21e eeuwse vaardigheden

Creativiteit, kritisch denken, probleemoplossende vaardigheden, samenwerken, digitale geletterdheid, het zijn '21st century skills'. Het zijn geen nieuwe vaardigheden maar ze zijn op een nieuwe manier belangrijk in het onderwijs en in de huidige gemedialiseerde leefomgeving. Welke kennis en vaardigheden moeten we minimaal beheersen om te kunnen functioneren in deze maatschappij?

En: Poëzie in de jeugdliteratuur

Deze MOOC is specifiek voor leesconsulenten en mediacoaches van bibliotheken, leerkrachten basisonderwijs, pabostudenten en ouders die werken in de schoolbibliotheek. Thema's die aan bod komen zijn onder meer het aanbod van jeugdpoëzie voor 0-12 jaar, het belang en de beleving van poëzie en de inzet van poëzie in het onderwijs en voorschoolse instellingen. In deze MOOC komt jeugdpoëzie tot leven via blogs, filmpjes, een webinar en interessante lessuggesties.

Ik breng hier trouwens deze MOOC’s niet alleen onder jullie aandacht om de - ongetwijfeld zeer interessante - inhoud, maar ook om eens kennis te maken met deze nieuwe vorm van (digitaal) leren. Het is heel belangrijk om te beseffen dat het onderwijs verandert. (Ver)oordeel deze veranderingen of toevoegingen niet direct, maar neem zelf eens kennis van wat deze vorm van leren met jou doet.

Wil je informatie ontvangen over de nieuwe MOOC’s en wil je op de hoogte blijven van de data en het programma, meld je dan aan voor de mailinglist via klantenservice@cubiss.nl of hou de site MOOC MEE! in de gaten. De online cursussen van MOOC MEE! zijn Nederlandstalig en iedereen kan deelnemen, ongeacht opleidingsniveau. MOOC MEE! wil docenten/leerkrachten, mediacoaches, leesconsulenten en ouders up-to-date houden over gevarieerde onderwerpen, aldus de initiatiefnemers.

‘ Onderwijs in de 21e eeuw’ is ook de titel van een special van Didactief. Deze kun je downloaden van de site van Didactief. Mocht je bang zijn dat je je echt gaat vervelen deze vakantie dan zie op deze site een keur aan onderwerpen om deze tijd nuttig en (natuurlijk heerlijk) in het zonnetje te besteden.

Een goede vakantie en tot volgend schooljaar.

woensdag 18 juni 2014

Next generation sequencing

Het lezen van onze genen kan steeds goedkoper en sneller. Rond de eeuwwisseling deed men nog twee jaar over het in kaart brengen van één humaan genoom en dat kostte toen nog zo’n miljard Euro. Nu kan het in een paar uur voor ongeveer 1000 Euro. Daardoor worden DNA-tests nu ook steeds vaker toegepast. In de kliniek, bij de zwangerschap, in het strafrecht, in de sport en ook op eigen initiatief. Maar, ons eigen DNA bepalen… Willen we dat eigenlijk wel? Leuk om te weten wat je in de toekomst te wachten staat en of je ergens aanleg voor hebt. Tenzij de uitslag tegenvalt natuurlijk. Want wat heb je er dan aan om te weten dat je een grote kans hebt een onbehandelbare ziekte te krijgen als je ouder bent? En daar ligt hem nu net de crux: de beloften van genenonderzoek voor deze onbehandelbare ziektes als diabetes, kanker en hart- en vaatziekten zijn nog niet ingelost. En: echte grote verschillen in DNA worden pas goed in kaart gebracht door patroonherkenning. Daarvoor moeten we informatie uit ‘biobanken’ gaan delen. Big data en de bijbehorende privacyvraagstukken doemen hierbij op. We identificeerden wel in korte tijd de verwekkers van infectieziekten, waardoor we nu de juiste therapie kunnen kiezen, de risico’s van een wereldwijde epidemie beter kunnen inschatten en preventiemaatregelen kunnen nemen. We vangen er – desnoods jaren later – boeven mee, kweken planten en fokken diersoorten. De termen lopen wat door elkaar, maar voor het goede begrip: Genomics is de studie van de genen, het richt zich op groepen en op veel voorkomende ziekten door data te vergelijken. Genetica richt zich vaak op één gen en individu en bestudeert erfelijkheid.

De Stichting Biowetenschappen en Maatschappij brengt jaarlijks vier cahiers uit voor het brede publiek over actuele en toekomstige ontwikkeling en toepassing van de biowetenschappen, met de focus op de betekenis en gevolgen voor mens, dier en maatschappij. De Stichting besteedt geregeld aandacht aan genetica en genomics. Over ziekten en de genetische constitutie van individuen verschenen eerder al de Bio Cahiers Pillen op maat : De opkomst van de Farmacogenetica en Gezondheid, gen en omgeving (beide te downloaden en ook in de Mediatheek te leen). Onlangs werd het nieuwe cahier Genen en gezondheid uitgebracht. Dit cahier belicht de opmars en de mogelijkheden van genomics en genetische tests bij zwangerschap en geboorte, in de gezondheidszorg, bij sport en in de rechtszaal. Het belicht ook - de boven al aangestipte - ethische, juridische en psychologische vragen die dat oproept. Bij dit cahier is lesmateriaal ontwikkeld voor havo/vwo bovenbouw. De docentenhandleiding van het lesmateriaal is verkrijgbaar door een email te sturen via het contactformulier. Het cahier is overigens ook online te lezen opeen speciale pagina op Kennislink.

Uitgebreid (lesboekvervangend) lesmateriaal over moderne genetica is in de maak! Kijk daarvoor eind 2014 op levedna!. Deze site wil de kennis over DNA in Nederland vergroten. Lesmateriaal vind je ook bij de uitgave Genetica van het Belgische project Start to Know. De uitgave is te leen in de Mediatheek, in de binnenflap vind je de code waarmee je het lesmateriaal downloadt. Bij de uitgave Genetica in beweging : De moeite waard om te leren vind je ook lesmateriaal van de Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON).
Verdere basisinformatie over Genen, DNA en genomics vind je op Watisgenomics.

Het Centre for Society and Genomics (CSG) van de Radboud Universiteit houdt zich op wetenschappelijk niveau bezig met de interactie tussen genomics en maatschappij. Het centrum publiceert regelmatig over genetica, genomics en biotechnologie.

De Mediatheek heeft onder meer de volgende uitgaven in de uitleen: Genetica; Onze genen, handboek menselijke erfelijkheid; Biologie in de 21ste eeuw; De blauwdruk : feiten en ficties over DNA; Genoom : Het recept van de mens; Mendel : vader van de genetica; Evolutie zit in je genen : Over Darwin en Genomics; Beter dan goed : Over genetica en de toekomst van topsport

woensdag 11 juni 2014

Ik voel nattigheid

We hebben er de laatste tijd nogal eens last van, ik bedoel water. Het waterniveau stijgt wereldwijd onder meer door klimaatverandering, maar soms valt het in de vorm van regen ook gewoon met bakken uit de lucht. Wij hebben te veel, in andere landen is er te weinig. En dan is het ook nog zo dat veel mensen op onze planeet nog steeds geen toegang hebben tot schoon drinkwater en sanitair. In 2009 hebben de partners in het Nationaal Wateroverleg (NWO) afgesproken hun krachten te bundelen om jongeren op een effectieve en aansprekende manier in aanraking te brengen met de waterpraktijk. In opdracht van, en in samenwerking met, de Stuurgroep Watereducatie is door SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) een curriculumvoorstel watereducatie ontwikkeld. Het doel hiervan is het thema water in het basis- en het voortgezet onderwijs een meer vanzelfsprekende plaats te geven. Het curriculumvoorstel, eerder aangekondigd als Leerplan Watereducatie, is in mei 2011 gepubliceerd. Het doel van het Leerplan is het thema water in het onderwijs een meer vanzelfsprekende plaats te geven. De Stuurgroep Watereducatie publiceerde op zijn site ook een online Waterkennistoets. In ongeveer 15 minuten passeren vragen bij belangrijke onderwerpen uit het Leerplan Watereducatie. Omdat de toets zich aanpast aan het niveau van de leerling is ze geschikt voor alle leerlingen van 10-18 jaar.

Wat weetjes: 80% van het water op aarde bestaat uit oppervlaktewater. De andere 20% bestaat of uit grondwater of uit atmosferische waterdamp. Van al het water op aarde, bestaat slechts 2,5% uit zoet water. Zoet water bestaat uit grondwater (0,5%), of direct beschikbaar water in meren, beken en rivieren (0,01%). Zo'n 90% van de wereldvoorraad zoet water ligt in Antarctica. Menselijke hersenen bestaan voor 75% uit water. En, dit wist ik toch ook niet, er is 5680 liter water nodig om een vat bier te produceren! Je kunt trouwens deze en veel meer feiten lezen op Lenntech. Ook de Water Faq van Lenntech is een prima introductie op de waterpraktijk. Een reeks van Engelstalige video’s voor verschillende leeftijden over water en ecologie vind je hier. Let op: je kunt ook doorklikken naar subcategorieën.

2.6 Biljoen mensen op onze planeet hebben geen toegang tot schoon drinkwater en geen sanitair. Meer mensen hebben een mobiel dan dat er over een toilet beschikken. 4000 Kinderen per dag sterven aan de gevolgen van deze problematiek. Op Water.org vind je alle feiten. De site is opgezet om deze enorme problemen te lijf te gaan. Er is tevens een YouTubekanaal waar je de video’s van de organisatie vindt. Positieve verhalen en verslagen van projecten over (schoon) water vind je op Viewchange.org.

Een overzicht van websites, activiteiten en lespakketten over water en waterbeheer in Nederland vind je op de site van de Waterschappen. Ruimte voor de Rivier heeft een site waarin gepoogd wordt de leerling waterwijs te maken. De site biedt onder meer een begrippenlijst en Waterwoordenboek. Op Waterfootprint.org kun je jouw eigen waterfootprint berekenen en de footprint van Nederland zien. Leuke introductie voor een debat over duurzaamheid en watergebruik.
Waterwise is een digitale lesmodule voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Hier vind je alles over waterbeheer in Nederland. Door tv-fragmenten, animaties en spelletjes leer je bijvoorbeeld hoe rioolwater weer schoon wordt en waarom Nederlandse huizen niet onder water staan. De lesmodule werd onlangs in COS (5, 2014 in Mediatheek) besproken: "Het is een goed initiatief van deze negen waterschappen om te focussen op de kerntaken veilig, voldoende en schoon." Wel wordt in het artikel in COS het gemis aan kaartmateriaal aangegeven en vermeld dat EDUGIS mogelijkheden biedt om bijvoorbeeld overstromingsrisico’s in Nederland aan te geven. Er is ook een Teleblikquiz beschikbaar met de titel Nederland waterland. In deze quiz leren de leerlingen over de rivieren, het IJsselmeer, de Watersnoodramp en het Deltaplan.

Games zijn er ook. Van Upact is er Waterconnexx. De game speelt zich af in een conflictgebied zonder water- en sanitaire voorzieningen. Het is aan jou om strategisch, zoals bij Sim City, de pompen, leidingen en rioleringen te plaatsen en te onderhouden om alle mensen gezond en welvarend te houden. Hoe beter dit lukt, hoe meer druppels je verzamelt en hoe hoger je score. Je kunt druppels sparen door het aanleggen van leidingen, het opzetten van waterpunten, het plaatsen van pompen en door zoveel mogelijk huizen aan te sluiten op jouw waternetwerk. Upact is ook aanwezig op Facebook.
De Watermanager van Watereducatie is een serious game voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De game bestaat uit twee modules: "Het Rivierengebied" en "De Zeeuws-Hollandse Delta". In de game zitten leerlingen zelf aan de knoppen. Ze nemen de rol aan van watermanager, en moeten op zoek gaan naar een optimale oplossing voor watervraagstukken in deze twee gebieden. Dit kunnen ze doen door maatregelen aan te klikken en de effecten van die maatregelen te evalueren. Hoe beter ze het systeem inrichten, hoe meer punten ze krijgen.



Leerlingen worden zich middels bovenstaande voorbeelden bewust van wereldproblemen en ontdekken wat zij hier zelf mee te maken hebben en wat ze er aan kunnen doen.
Zie hiervoor ook: Lesidee: Werken aan een betere wereld