woensdag 28 mei 2014

Digitale talentontwikkeling

“Ons educatiesysteem is ontwikkeld tijdens de industriële revolutie; mensen werden klaargestoomd om bij grote bedrijven of fabrieken te werken. Maar dat past niet meer bij deze tijd. We moeten een systeem ontwikkelen dat past bij de digitale revolutie. Op die manier creëer je een maatschappij van creatieven. Ik denk dat een taal als HTML veel relevanter is dan Frans. Maar ook thema's als: hoe gaan we om met information overload en privacy? Allemaal nieuwe etiquette die onze generatie maar uit moet zoeken. Met dat soort zaken wil ik me graag bemoeien.” Dit zegt Ronald Hans (29), beter bekend als Nalden in Intermediair van 30-01-2014. Jarenlang had hij één van de meest trendsettende blogs. Zijn bedrijf Wetransfer is een internationale hit en hij is een van de meest innovatieve e-commerce professionals.

En nu hoor ik jullie al denken: Prachtig, maar wat heb ik met die Hans te maken? Nou, Hans staat niet alleen in zijn opvattingen. Een sessie waarvoor je je dit jaar kon inschrijven op de IPON was die van de Stichting Kennisnet. Hier vertelden zij wat leren programmeren inhoudt, wat je ervan leert, wat de ervaringen en ontwikkelingen tot nu toe in Groot-Brittannië zijn en waarom zij het belangrijk vinden om dit te leren en misschien zelfs verplicht te stellen. Ik citeer uit het trendrapport 2014-2015 van Kennisnet: “Intussen wordt onze maatschappij steeds meer vormgegeven door ‘programmeerbare’ objecten, computers die niet meer als zodanig herkenbaar zijn; dit terwijl bouwstenen om zelf dergelijke objecten in elkaar te knutselen steeds goedkoper en krachtiger worden. Om ons met zelfvertrouwen staande te houden in zo’n wereld vraagt ‘mediawijsheid 3.0’ daarom nu ook een introductie in die maakbare, programmeerbare wereld. In de traditie van samen knutselen en denkspelletjes doen kan het onderwijs hier een waardevolle bijdrage leveren.”
Zo stelt ook Maakonderwijs: “Het huidige onderwijs is sterk gericht op taal en rekenen. Het lijkt soms tot doel te hebben om alle kinderen op te leiden tot professoren of artsen. Echter, de wereld verandert en dat vraagt om nieuwe opleidingen en nieuwe vaardigheden (21st Century Skills). Onder de 21st Century Skills wordt het volgende verstaan; samenwerking, communicatie, ICT geletterdheid, sociale en/of culturele vaardigheden, creativiteit, kritisch denken én de vaardigheden om problemen op te lossen.”
Directeur van stichting Mijn Kind Online Remco Pijpers: “Op school leren kinderen de basisvakken en is er aandacht voor creativiteit en sport. Wat we niet vaak zien, is aandacht voor digitale talentontwikkeling. Terwijl de toekomstige werkgevers van onze kinderen juist dáár behoefte aan hebben.” Frans Schouwenburg, strategisch adviseur bij Kennisnet : “We kunnen onze kinderen niet meer onderwijzen zoals 50 jaar geleden. De onzekerheid over hun toekomst is daarvoor te groot. Wanneer wij vragen aan bedrijven, aan universiteiten, aan opleidingsinstituten wat ze belangrijk vinden, is het antwoord niet kennis maar vaardigheden. Vaardigheden om kritisch te denken, creatief te ondernemen en op die manier een positie te verwerven in de maatschappij van de toekomst. Die vaardigheden noemen we 21st century skills. Een onderdeel daarvan is ict-geletterdheid.” (Bron: Indruk)



Med Kharbach, oprichter van Educational Technology, stelde op basis van zijn research een lijst vakoverstijgende vaardigheden samen die leerlingen leren wanneer ze aan de slag gaan met bijvoorbeeld programmeren:
  • Het helpt leerlingen leren in een betekenisvolle context; 
  • Het leert hen dat leren een proces is en geen eindproduct; 
  • Het leert hen hoe ze complexe ideeën op kunnen breken in eenvoudigere delen; 
  • Het bevordert de samenwerking met andere leerlingen; 
  • Het leert hen – ondanks de frustratie - vastbesloten en volhardend te werken als iets niet meteen goed uitpakt; 
  • Het leert hen risico’s te nemen; 
  • Het helpt leerlingen om vloeiend met technologie om te gaan en te werken; 
  • Het helpt hen om creatief te zijn: leerlingen kunnen op creatieve wijze hun ideeën uiten; 
  • Het helpt hen te communiceren met de wereld om hen heen.

O jee, even dachten we deze onderwijsvernieuwing nog mooi buiten de deur te houden, we moeten al zo veel. Maar in Groot-Brittannië moeten alle leerlingen vanaf september 2014 al verplicht leren programmeren. Ook gaan scholen daar onderwijs geven in het gebruik van onder andere 3D printers. Misschien kun je jezelf nog even wijsmaken dat dit te wijten is aan het dwingende, conformerende Britse onderwijs, maar ik ben bang dat we er toch ook hier over na moeten gaan denken. Op 19 mei overhandigde de Onderwijsraad een advies aan de minister en de staatssecretaris van Onderwijs. Hierin pleit de Onderwijsraad ervoor een permanent college in te stellen dat de minister adviseert over vernieuwing van het lesprogramma. Door de technologisering, internationalisering, individualisering en flexibilisering van de arbeidsmarkt worden volgens de Onderwijsraad andere en hogere eisen gesteld aan jongeren. Het is aan het onderwijs om ze daar goed op voor te bereiden. (Bron: bndestem)

Het wordt dus tijd voor een kort (en onvolledig) overzicht van de mogelijkheden voor wat betreft leren programmeren. Ik baseer me hierbij op wat ik ondertussen heb gezien en waar ik andere scholen mee zie werken.
Voor jonge kinderen in het basisonderwijs is er het gratis lespakket Codekinderen. De lessen zijn ingedeeld per bouw en voorzien van een eenvoudige handleiding voor leerkrachten. De les Codekinderen geeft kinderen inzicht in de ‘achterkant’ van de apparaten die zij al dagelijks gebruiken. Leerlingen van groep 3 tot en met 8 in het regulier onderwijs maken tijdens de les kennis met een aantal creatieve digitale mogelijkheden. Ze proberen bestaande apps, sites en programma’s uit als Scratch (zie later), Kodable en CodeHS. Deze programma’s stimuleren creatief en logisch denken en bevorderen samenwerking. Op de site Wat Nou Internet van Kennisnet vind je veel meer mogelijkheden voor de wat jongere kinderen. Hier vind je bijvoorbeeld ook het gratis Ko de Kraker.
Onder Robotica voor het basisonderwijs valt Lego WeDo, dat is niet zo zeer een app, maar échte Lego. Deze moet je dus kopen. Je hebt er wel een computer bij nodig en je kunt er mee werken vanaf 7 jaar. Verder heb je het eveneens niet gratis Lego Mindstorms Education voor kinderen vanaf 11 jaar.

Iets ingewikkelder is Arduino Deze software is, net als MakeyMakey, een open-source ontwikkelbord, waarmee het mogelijk wordt om informatica te koppelen aan fysieke objecten. Het is dus eigenlijk een kleine computer die fysieke componenten kan aansturen. Je kunt er dus hele robots mee bouwen, of ermee het internet op gaan. Eigenlijk is het dus een makkelijk te programmeren stukje hardware die vrijwel alles kan. Van een vliegtuig aansturen tot het brein zijn van een 3D printer. Arduino is open source software, de moederborden moet je kopen. Er is een forum actief waar je ook handleidingen kunt vinden.

Scratch is een visuele programmeertaal om bijvoorbeeld verhalen, spellen, muziek visueel te maken. Het wordt ook behandeld bij Codekinderen. De software is zeven jaar geleden ontwikkeld door de Lifelong Kindergarten Group van het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Het portaal voor Nederlandse initiatieven vind je hier. Scratch is gratis software die ontwikkeld is om te leren hoe computers werken. De speelse presentatie, alsof je met Lego aan het bouwen bent, maakt het toegankelijk voor iedereen die kan lezen. Deze zomer komt van Scratch een junior versie op de markt. Ook een edu-versie van Scratch is online. Je kunt trouwens online werken, maar je kunt Scratch ook downloaden. De beginnershandleiding van Scratch kun je hier downloaden, Scratch zelf heeft ook een visuele Get Started . Handleidingen voor de onderbouw van het VO vind je hier en een boekje met opdrachten hier. Meer info en lesmateriaal vind je hier.

In een video van Common Craft wordt uitgelegd wat eigenlijk programmeertalen zijn. Heel eenvoudig kun je beginnen met de Codecademy en ook het hcc.net heeft gratis beginnerscursussen. Engelstalig is Eloquent Javascript. Van Microsoft is er - gebaseerd op Visuel Basic - Small Basic.

Met Scratch kun je ook games maken. Je kunt je leerlingen laten ervaren hoe het is om iets te ontwerpen en te ontwikkelen met behulp van een game. Minecraft (niet gratis) is een adventure game waarin spelers zelf hun gereedschap en hun omgeving bouwen of aanpassen met behulp van elementaire bouwblokken. Volgens de diverse websites wordt Minecraft niet alleen gebruikt voor technische en wiskundige onderwerpen maar ook bijvoorbeeld voor communicatievaardigheden en taalonderwijs. Wat leerlingen hiervan kunnen leren lees je in deze uitgave.
Met Gamemaker maak je ook games. het programma bevat namelijk een eigen programmeertaal, die jou de mogelijkheid biedt om je programma volledig naar jouw hand te zetten. Daarvoor moet je toch wel enige programmeerkennis hebben. Hier vind je een handleiding. Er is ook een uitgave - GameMaker4You - geschreven door Pauline Maas. Met dit boek dat meer gericht is op visueel programmeren en de bijgevoegde cd leren kinderen in eenvoudige stappen hoe ze zelf vier voorbeeldgames kunnen maken. Nadat ze deze basisgames hebben gemaakt kunnen ze zelf aan de slag om hun eigen games te maken. Het boek en de cd leert hen waar ze op moeten letten. Van Game Maker bestaan twee versies: een gratis versie en een geregistreerde versie. De gratis versie is ook echt gratis. Je mag de spellen die je ermee maakt vrij verspreiden, je kunt er zelfs geld voor vragen. Lesmateriaal vind je op het blog van Wouter Baars. Visueel leren programmeren kan ook nog bij Alice.org.
Met het maken van games en bijvoorbeeld 3D ontwerpen kom je eigenlijk in een andere fase van het maakonderwijs. Hier beperkt de software je niet in je mogelijkheden, maar ondersteunt ze een creatief proces. Je bent echt zelf aan het ontwerpen.

Zie voor basisschoolmogelijkheden: 86 creatieve apps en sites. Voorbeelden voor 3D ontwerpen in het voortgezet onderwijs: Tinkercad, Blender, Sculptris en natuurlijk Google Sketch Up voor 3D ontwerpen (aanvullende lijst Wikipedia en Ground3D).

Tot slot. In COS nummer 1 van vorig jaar (in Mediatheek) stelt Jelle Jolles, hoogleraar aan de Vrije Universiteit: “Ict op jonge leeftijd is prima, mits ingebed in de volledige ontwikkeling van de kinderen. Daarvoor is ook goede sturing en inspiratie door een vakkundige en pedagogisch begaafde leerkracht nodig.” Toen ik dit las, dacht ik, Dat zijn wij, dat kan onze school! Ik ben in elk geval om en denk ook dat consumeren alleen niet meer voldoende is. Je zult als je al niet zelf iets produceert, toch in elk geval een idee moeten hebben van hoe de apparaten die je in de toekomst gaan omringen werken en belangrijker nog, hoe je ze aanstuurt. 
De Mediatheek heeft inmiddels subsidie aangevraagd om hopelijk volgend schooljaar met een - wat wij dan noemen - Mediatheeklab te gaan starten.



Zie voor een overzicht ook: Happynerds en Vives 136 (te leen in de Mediatheek)
En kijk ook Michael van de Wetering (Kennisnet) over hoe technologie geïntroduceerd zou kunnen worden in het onderwijs op YouTube

woensdag 21 mei 2014

Hoe Flubaroo de werkdruk kan verminderen

Google Formulieren (te vinden in Drive) biedt de mogelijkheid om snel vragenlijsten en zelfs simpele toetsen te genereren en deze via de mail door te sturen naar individuele leerlingen of een hele klas. Je kunt in Formulieren vragen maken waarop maar één antwoord mogelijk is, zoals ja/nee-, meerkeuze-, kiezen uit een lijst- en kiezen op een schaal vragen. Maar het is ook mogelijk om in een Formulier open vragen op te nemen.
De antwoorden van de leerlingen worden verzameld in een spreadsheet, waar je de antwoorden kunt bekijken en het cijfer kunt bepalen. Als je in jouw Drive kijkt zie je dan ook dat er automatisch twee documenten zijn aangemaakt, een formulier en een spreadsheet.
Cijfers kun je handmatig geven, maar het bepalen van het cijfer kun je ook automatisch (mits het geen open vragen zijn) laten doen. Je kunt daarbij gebruik maken van een kant-en-klaar script, Flubaroo.

Terug naar het begin. Je gaat als volgt te werk:
Klik in Google Drive op Maken. Kies Formulier. Kies vervolgens een Titel en Thema. Vul je vraag in. (N.B. Je maakt als eerste tekstvragen aan waar naam, tussenvoegsel, achternaam en e-mail door de leerling verplicht moeten worden ingevuld). Dit is van belang voor het terugsturen van de cijfers. Ga dan verder en begin met de vragen voor de toets, selecteer je type vraag. Kies voor meerkeuze of selectievakjes of kiezen uit een lijst. Vul opties in. Hier komen de mogelijke antwoorden op je vraag te staan.
Om de enquête naar je klas of leerlingen te verzenden, ga je als volgt te werk:
Klik op Formulier verzenden. Kopieer de link om hem handmatig te versturen of vul de email adressen in naar wie je de vragenlijst wil verzenden.



De resultaten van je enquête vind je in een spreadsheet onder Google Documenten:
open je formulier Klik op Reacties en vervolgens op Reacties bekijken. Je geeft het spreadsheet de naam Student Submissions. Doe je dit niet, dan werkt automatisch nakijken niet.
Met behulp van scripts in Google Docs kun je extra functionaliteit toevoegen aan documenten die gemaakt zijn met Google Docs. De toets die je met behulp van formulieren hebt gemaakt kun je - zoals gezegd - vervolgens met het script Flubaroo laten beoordelen. Klik op Extra in het spreadsheet. Dan Scriptgalerij en dan Flubaroo installeren.



Klik in het spreadsheet op Flubaroo in de balk en dan Grade Assignment, want je moet nog een puntenscore aan de vragen toevoegen. Dan moet je ook nog een voorbeeld met de goede antwoorden als testscore invullen en dan doet het script zijn werk. Doordat je uiteindelijk de naam en e-mail adres hebt van de ingevulde toetsen hebt kun je er voor zorgen dat de antwoorden en het cijfer automatisch via e-mail naar de inzender worden gestuurd!

Alles kort op een rijtje:
· alle leerlingen hebben de toets gemaakt?
· zorg dat er één helemaal goed ingevulde toets is-zelf maken dus
· Klik nu op Flubaroo. Google vraagt of je ermee akkoord gaat dat het script wordt uitgevoerd. Klik op 'ok'. Er verschijnt een venster met 'Now you can run the script'.
· Klik weer op 'Flubaroo' en kies 'Grade assignment'. Je kunt nu aangeven welke vragen tellen voor de beoordeling, welke velden gebruikt worden om de leerling te herkennen (bijv. voornaam, achternaam, e-mailadres), en welke helemaal niet gebruikt worden. Daarna geef je aan welke reeks antwoorden -jouw eigen ingevulde toets met de antwoorden- als voorbeeld gebruikt moet worden voor de beoordeling van de leerlingen en bekijk de resultaten.
Flubaroo maakt nu een extra tabblad aan: 'Grades'. Hierin staan de resultaten van de leerlingen.
· Wil je de leerlingen hun score toesturen, klik dan nog een keer op 'Flubaroo', kies voor 'Email grades' en volg de verdere aanwijzingen.

Flubaroo zorgt dus gewoon voor de becijfering en stuurt de resultaten op naar de leerling. Voelt dat relaxed?!



Zie ook: Workshop Vives en download het DOC Toetsen maken via Google Drive via Google zoeken.

woensdag 14 mei 2014

LexisNexis Krantenbank

Snel en simpel je project maken? Op zoek naar informatie over een bepaald onderwerp? Een artikel nodig dat vroeger in de krant heeft gestaan? Zoek en vind het eenvoudig, in de LexisNexis Krantenbank. 


Wil je weten hoe je de krantenbank kunt gebruiken? Lees hier de handleiding of vraag ernaar bij de medewerkers van de Mediatheek.

Op 14 en 19 mei worden er door LexisNexis trainingen aangeboden om je wegwijs te maken in de Krantenbank. Er zijn twee uren waarop je kunt deelnemen aan de online training:

- woensdag 14 mei van 16.00 tot 17.00 uur.
- maandag 19 mei van 16.00 tot 17.00 uur.

Aanmelden kan via het aanmeldformulier of bekijk de YouTube tutorial:



woensdag 7 mei 2014

Tweede Wereldoorlog

Het is weer de maand van het herdenken van de dramatische gebeurtenissen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Europa en Azië plaatsvonden. Je kunt de oorlog in de klas natuurlijk op vele manieren behandelen. Misschien gebruik je zelfs al heel lang dezelfde werkwijze in de klas, maar er is inmiddels genoeg interessant digitaal educatief materiaal voorhanden om je les eens een andere vorm te geven. Hieronder volgt een selectie.
Het 6-delige programma 13 in de oorlog, een special van Vroeger & Zo, vertelt het verhaal van de Tweede Wereldoorlog door de ogen van kinderen. In elke aflevering staat één kind centraal. Steeds beleven de leerlingen een ander aspect van de oorlog. Zo begrijpen ze beter hoe waardevol het is om te leven in vrijheid, waarom wij nog steeds de bevrijding vieren en de slachtoffers van oorlogen herdenken. Elke aflevering bestaat uit een gedramatiseerd verhaal, afgewisseld met archiefbeelden en reportages op locatie. Als eerste zie je hoe de 10-jarige Dirk tijdens het bombardement op Rotterdam zijn moeder verliest. In een andere aflevering staat Corrie centraal. Haar vader is NSB’er en wordt burgemeester. Het verzet komt naar voren bij Els, die illegale blaadjes verspreidt. Via het verhaal van de zusjes Roos en Kaat wordt de jodenvervolging in beeld gebracht.

Door heel Nederland kun je nog sporen zien van de oorlog, zoals bijvoorbeeld bunkers. In Nederland staan duizenden monumenten, die ons herinneren aan de gebeurtenissen in de oorlog. Er staat in ieders buurt wel een voorbeeld, maar weet jij wat dat monument betekent, en waarom het juist op die plek staat? Op deze website vertellen overlevenden het verhaal achter een monument.

Een prachtige inleiding op de Tweede Wereldoorlog is te vinden op de site Tweede Wereldoorlog. Hier vind je bronnen, thema’s en digitale tentoonstellingen. Onder meer kun je hier ook De Tweede Wereldoorlog in 100 voorwerpen bezoeken. De genoemde site vervangt WO2online waar ik eerder over blogde. Een Yurlspagina met heel veel beeldmateriaal en enkele quizzen op zevende klas niveau vind je hier. Teleblik verzamelde een aantal video’s over het bombardement op Rotterdam en het begin van de oorlog in Nederland.

We weten natuurlijk heel veel over Anne Frank, maar je kunt de oorlog ook eens door de ogen van een andere tiener laten zien. Door de ogen van To Hofstra uit Sneek bijvoorbeeld, die 10 schriften vol schreef over haar belevingen in de oorlog. De oorlogsjaren maken diepe indruk op To. De veranderingen in het dagelijks leven en in de wereld om haar heen zijn groot. Het schrijven van de Oorlogsschriften is voor To een welkome afleiding in de 'saaie' jaren veertig. Ook is het voor haar een manier om de oorlog te verwerken. Elke week verzamelde zij het nieuws. Op een speciale site van het Fries Verzetsmuseum lees je hier alles over. Er is lesmateriaal om de inhoud van de schriften beter te begrijpen en de site bevat ook beeldmateriaal.
Op Andereachterhuizen vind je verhalen van onderduikers over het hele land. Wil je speciaal Anne Frank behandelen, dan is de Anne Frank tijdlijn een prachtige inleiding. Schooltv helpt je verder om de het verhaal van Anne Frank in je les te verwerken.

In het Radio Oranje Project, een samenwerking tussen de Universiteit Twente, het NIOD en Beeld en Geluid, zijn de schriftelijke en gesproken versie van de toespraken van Koningin Wilhelmina aan elkaar gekoppeld, zodat de geschreven tekst zo nauwkeurig mogelijk samenvalt met de gesproken tekst. Hier kun je de toespraken van H.M. Koningin Wilhelmina die zij uitsprak op Radio Oranje beluisteren.

Lesmateriaal vind je onder meer op de eerder genoemde site Tweede Wereldoorlog, bij het Comité 4 en 5 mei, een webquest over de oorlog vind je hier. De leerlingen maken in deze webquest voor klas zeven en acht een nieuw filmpje over de Tweede Wereldoorlog.

De wat oudere leerlingen kunnen zelf onderzoek doen naar de gevangenen in het Oranjehotel en het verzet in het algemeen op een speciale site van het Nationaal Archief.

Als algemeen digitaal naslagwerk kun je go2war2 gebruiken.

Tot slot. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei bracht dit jaar zelfs een gratis game uit voor Android en iPhone, Duifkopter.