vrijdag 23 februari 2018

Het hoofd wordt een steeds tragere computer

“Het was nooit genoeg. Het bracht geen rust, maar juist onrust in huis. Dat kun je de kinderen niet kwalijk nemen, want games en social media zijn juist ontworpen met een ingebouwd verslavend effect.”
Rebecca Altamirano, baas van een tech-bedrijf in Silicon Valley in Brandpuntplus

Steeds meer scholen geven iPad-onderwijs, we sturen elkaar nauwelijks nog handgeschreven brieven en zelfs het boodschappenlijstje wordt vaak in een app gemaakt. Juist daarom blijft goed leren schrijven voor kinderen van groot belang, benadrukt Aartje Schoemaker. Schoemaker is oud-docent en zet zich in voor het Platform Handschriftontwikkeling. Maak van schrijven op de basisschool een apart vak, in plaats van het bij 'taal' onder te brengen, adviseerde het Platform Handschriftontwikkeling de Kamer in januari van dit jaar.

Kinderen moeten het dichtbij kijken steeds na 20 minuten onderbreken voor een pauze van 20 seconden en moeten eigenlijk ook dagelijks 2 uur buiten spelen. Bij kinderen die al bijziend zijn, moeten oogartsen de verslechtering van de ogen remmen met druppels en lenzen. Het zijn waarschuwingen van oogheelkundige Caroline Klaver van het Erasmus MC. Al jaren stijgt het aantal kinderen dat ver weg niet meer scherp ziet, en die bijzienden hebben later een grotere kans om slechtziend te worden. De boosdoener is duidelijk, zegt Klaver: de vele schermpjes waar kinderen naar staren, en het feit dat ze minder vaak buiten komen. Bij kinderen die al bijziend zijn, moeten oogartsen de verslechtering van de ogen remmen met druppels en lenzen. (Bron: Trouw en NRC)

In de Digitale Nieuwsbrief van Digischool van mei 2017 lezen we dat het gebruik van smartphones en tablets steeds vaker wordt toegelaten in de klas. Uit onderzoek van een jaar daarvoor blijkt dat 9 van de 10 docenten het gebruik van smartphones tijdens de les goedkeurt. Het gebruik van tablets is een meerwaarde voor het onderwijs geworden, maar zijn smartphones - vraagt Digischool zich af - toch niet veel te afleidend voor kinderen? Digischool zet aan het eind van het artikel de voor- en nadelen van tabletgebruik en smartphones in school op een rijtje. Afleiding en onduidelijkheid over de leeropbrengsten worden onder meer als nadelen opgevoerd.

In Frankrijk zien ze vooral nadelen van de smartphone en dat land maakt ondertussen korte metten met mobieltjes op school. Vanaf september 2018, het begin van het schooljaar, zijn smartphones op basisscholen en middelbare scholen verboden. Er is al een verbod op het gebruik van de apparaten tijdens de les, maar dat wordt uitgebreid naar pauzes. Leerlingen op lycées (vanaf 15 jaar) zouden nog wel gebruik mogen maken van mobieltjes. (Bron: Tweakers.net)

‘Heeft de smartphone een generatie verpest?’ kopte een artikel van psycholoog Jean Twenge in het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic. De zogenaamde iGeneratie, geboren tussen 1995 en 2012, zou door smartphones depressiever zijn, concentratieproblemen hebben en minder empathisch zijn. “De schrijver heeft het onderwerp goed en wetenschappelijk onderzocht. Ik schrok van de resultaten”, reageert Michel van Ast in COS van november 2017. Hij is spreker, trainer en adviseur over onderwijs en ICT en schreef onder meer het boek Kleppen dicht. Het heeft volgens Van Ast weinig zin te ontkennen hoe belangrijk smartphones zijn in hun leefwereld en ook later tijdens hun studie of op het werk. “Laten we vooral de leerlingen begeleiden bij het omgaan hiermee door mediawijsheid te integreren in alle vakken.” Voor het inzetten van de smartphone in de les geldt wat Van Ast betreft een algemene regel: je moet kunnen uitleggen hoe het bijdraagt aan het leren. Is het alleen om de les op te leuken, dan kun je het beter achterwege laten. Blijf in elk geval als docent ook bij en weet waar je over praat en waar jouw leerlingen mee bezig zijn op het web. Dat kan bijvoorbeeld door de Monitor Jeugd en Media te volgen.

Docent vindt smartphone verrijking
Onderzoek van eind 2017 toont aan dat een meerderheid (51%) van de docenten in het voortgezet onderwijs in Nederland de inzet van de smartphone voor onderwijsdoeleinden - al of niet onderbouwd - een verrijking voor het onderwijs vindt. Tegelijkertijd merkt ook een meerderheid van de docenten in het voortgezet onderwijs een negatieve invloed op de schoolprestaties door social mediagebruik van leerlingen. Nog wat cijfers uit dit onderzoek: 40 % maakt zich echter wel grote zorgen over het smartphonegebruik door leerlingen en 53 % maakt zich enigszins zorgen over het smartphonegebruik door leerlingen. 75% denkt dat gebruik van sociale media het concentratievermogen aantast en 54 % ergert zich aan het smartphonegebruik door hun leerlingen. Twee derde van de docenten (63%) weet wat de schoolregels omtrent smartphonegebruik onder leerlingen zijn en 23% niet. Tevens geeft iets meer dan de helft (54%) aan dat veel leerlingen zich verzetten tegen de betreffende regels en geeft ongeveer een derde (31%) aan dat veel docenten op hun school de regels omtrent smartphonegebruik aan hun laars lappen. Volgens een op de vijf docenten (20%) leidt de inname van smartphones dan ook nog eens vaak tot boze ouders. (Bron: COS)
Het overgrote deel van de docenten maakt zich dus wel zorgen over het telefoongebruik van middelbare scholieren. Zij merken dat leerlingen snel zijn afgeleid, ze kunnen zich minder goed concentreren en hebben meer tijd nodig voor hun huiswerk. Bovendien halen ze slechte cijfers en stijgt het aantal zittenblijvers. (Bron: Trouw) Maar het heeft alles te maken met opvoeding of mediawijsheid. Vives publiceerde onlangs een artikel waarin je met een paar simpele apps deze stoorzender in een behulpzame onderwijstool verandert.

Een minder goede concentratie bij studenten merkt ook Paul Kirschner, hoogleraar onderwijspsychologie aan de Open Universiteit op. "De huidige generatie studenten kan zo snel typen dat ze wat gezegd wordt bijna letterlijk overschrijven", stelt Kirschner. "Maar zo gaat informatie het ene oor in en weer tien vingers uit. Je hersenen verwerken het niet." Je kunt dan ook stellen dat als je met jouw laptop de collegezaal ingaat, je lagere cijfers haalt. Wie schrijft daarentegen, maakt een motorisch geheugenspoor waardoor een uitgebreider patroon van hersenactiviteit kan plaatsvinden. Kirschner verwijst naar meerdere onderzoeken waaruit blijkt dat studenten die met de laptop aantekeningen maken flink lager scoren bij tentamens dan degenen die dat met de hand doen.
Susan Ravizza bekeek het internetgebruik van studenten en concludeerde dat de betrokkenheid veelal uit ging naar sociale media, YouTube, e-mail, shoppen, chatten, nieuwssites en spelletjes. Door deze afleiding, die ze zelf opzoeken, zijn de leerlingen gemiddeld meer dan 40% van de tijd er met hun hoofd niet bij, met slechte leerresultaten als gevolg. (Bron: Scientific American, 2017) Uit onderzoek bleek verder dat ook andere leerlingen die dit gedrag zagen vervolgens slechter presteerden. (Bron: Didactiefonline) Kirschner introduceert in zijn column daarom de slogan “laptop: het nieuwe meeroken”.

Vrije scholen
Okay, de pedagogiek van de vrije scholen heeft dus met terugwerkende kracht haar gelijk gekregen en dan hebben we het nog niet eens gehad over de gameboyrug en tabletnek… Het is alleen jammer dat dit gelijk zonder vergaande digitale ervaringen op de vrije scholen zelf is verkregen. Het feit dat er allerhande maatschappelijke problemen ontstaan ten gevolge van foutief tablet- of mobiel gebruik ontdoet je namelijk niet van de plicht om - zoals Van Ast hierboven al suggereerde - de leerlingen te begeleiden (samen met ouders) in het omgaan hiermee. Juist de nadruk op positief gebruik door het doelbewust als een middel in te zetten zou belangrijk kunnen zijn.
Wat zegt Steiner hier over? “Steiner waarschuwde herhaaldelijk op krachtige wijze voor de neiging om zich af te willen sluiten voor technologie en het moderne bestaan, Steiner stelt dat de mens juist in contact met technologie en met beide voeten in het moderne bestaan zich innerlijk genoeg weerbaar dient te maken en positieve zielenkrachten ontwikkelen.” (te lezen in: Inspiratieboekje over mediapedagogiek of digitale geletterdheid)
Maar hoe leren we de jongeren deze middelen dan positief in te zetten? Natuurlijk het liefst door in het voortgezet onderwijs mediawijsheid te integreren in alle vakken. Door de vruchten te plukken en de negatieve gevolgen van nieuwe technologie tegen te gaan (en ook ervaring met ict op te doen) kun je jezelf in je lessen beter verhouden tot ict. Ict-bekwaamheid bij docenten is dus zeker een voorwaarde om goede leerlijnen ict vast te stellen. Een werkgroep van het Steinercollege in Haarlem stelde het in 2013 als volgt: “De werkgroep zou het betreuren als de ict-middelen-inzet eigenlijk een didactisch onvermogen aan het licht zouden brengen van de docent in kwestie; laten we hopen dat elke op deze school werkzame docent deze middelen bewust en overdacht inzet.”

Soms overvalt mij dan ook een bepaalde moedeloosheid als er weer eens op een van de vrije scholen een groep wordt opgestart die gaat nadenken over ict of mobieltjes. We weten en wisten welke gevaren er aan de ongebreidelde toepassing van ict kleven, dat kunnen we niet eindeloos blijven onderzoeken. Belangrijker is steeds: wat nu? Helemaal weren zoals in Frankrijk? Ook geen tablets of laptops? Net doen of het niet bestaat?
De vrije scholen worstelen er al jaren mee om ict en digitale geletterdheid in de onderwijsvisie en de leerlijnen te integreren. Niet dat het regulier onderwijs nu alles zo goed op orde heeft, dat zeker niet. De voorlopers maken nu ook daar vaak pas op de plaats en komen soms zelfs in de problemen. Wetenschappelijk onderzoek heeft ook nog steeds geen significant resultaat van investeringen in ict laten zien.
Wij kunnen ook leren van de ontwikkelingen die zich voordoen in bijvoorbeeld Silicon Valley, zoals in een uitzending van Brandpunt van 13 februari werd getoond. Daarin zie je de in de kop geciteerde Rebecca Altamirano en haar man Antonio die een innovatiebedrijf in Silicon Valley hebben. Ze ontwikkelen apps en helpen bedrijven bij digitale vernieuwing. Juist zij hebben besloten hun vier kinderen schermvrij en low tech op te voeden en naar een vrije school te sturen. Wat zien deze ouders en hoe verhoudt zich dat tot onze (media)pedagogiek is daarbij een belangrijke vraag?
Digitale geletterdheid, ik noemde het zo even, is een onderdeel van de zogenoemde 21st century skills. Eerder blogde ik al dat er eigenlijk voor het vrije school onderwijs eigenlijk niets nieuw is aan de zogenaamde 21ste eeuwse vaardigheden: “Nou echt ‘nieuw’ (voor de meesten van ons) zijn in elk geval de digitale vaardigheden. Niels Schieman, schoolleider van een vrije school in het primair onderwijs is het hierin met mij eens. “Echt nieuw is de positie en invloed van digitalisering en de toegankelijkheid van informatie. Daar op een zinvolle, slimme en gezonde manier mee omgaan vraagt nieuwe vaardigheden, niet alleen van de leerlingen, maar ook van de leerkrachten.“ (Bron: Vrijescholen.nl)
Wat wij op de Vrije Scholen nu vooral nodig hebben is naast een theoretisch kader ook ‘schoolvoorbeelden’ en good practices van een aantal digitale pioniers. Van daaruit kunnen we kijken of sommige digitale toepassingen werken en hoe we dit kunnen inpassen in onze leerlijnen. En ook: hoe verhoudt zich dat tot de antroposofische pedagogiek? Daarvoor heb je ict-bekwame docenten en ook betrokken ouders nodig.



David Mitchel van de Association of Waldorf Schools of North America hierover: “Lessons at the computer do not help in the lower school years. The anthropological conditions for understanding computer technology appropriately are not given until upper school. The first steps include text processing, use of the keyboard, Cartesian geometry and Euclidian proofs. An old computer is taken apart, investigated. Strip boards and electrical circuits are studies and simple programmes written. At the same time the pupils learn Boolean algebra, logic and coding. Science lessons include robotics, the use of microscopes in biology and creating complex databases in economics. Computers are tools.” (Bron: Erziehungskunst.de)



De Association of Waldorf Schools of North America hierover: “Computers and digital technology are not part of the early grades curriculum, although mechanical technology and the practical arts are incorporated at all levels. In high school, computers and digital aids are used in the classroom as teaching tools across disciplines, and computer-specific courses may be taught. All high school students utilize computers and digital equipment at home for research, to aid in their schoolwork and for in-class or school-wide presentations.”

De vrije school in Philadelphia stelt het nog wat stricter: “Waldorf high school, and some middle school, students use technology as a teaching tool, but it has no place in the Waldorf elementary and early childhood education. For children under the age of twelve, the focus remains on hands-on learning of core subjects along with music training, play, outdoor education, cursive handwriting, storytelling, and art.”

Auch aus diesem Grund ist es wichtig, dass Kinder zuerst lernen, mit den klassischen Medienträgern umzugehen: Papier und Buch. Darüber hinaus zeigt sich in der bisherigen Praxis, dass es pädagogisch keinen echten Sinn macht, vor dem 12. Lebensjahr Computer im Unterricht einzusetzen. In der 7. oder 8. Klasse sollten die Schüler, zumindest solange Computer noch mit Tastaturen bedient werden, die Fähigkeit entwickeln, mit zehn Fingern blind auf einer Tastatur zu schreiben. (Bron: Waldorfschule.de)



De Nederlandse vrijescholen lijken meer open te staan voor nieuwe ontwikkelingen, waarbij iedere school zelf de keuze maakt hoe er wordt omgegaan met technologie en digitalisering. In 2015 werd op een Conferentie over vrijeschoolse mediapedagogiek een inspiratieboekje van de hand van Freek Zwanenberg gepubliceerd. Hierin lezen we (over leerlingen tot groep 7): “De beschreven nadelige effecten van media gelden bovendien niet per se voor elk kind, en gaan vaak over een overdreven intensief gebruik. Bij vrijeschoolkinderen, wiens ouders vaak al behoorlijk bewust met dingen omgaan, valt dan ook te verwachten dat de meesten in principe geen blijvende schade ondervinden van hun mediagebruik. Bovendien, kinderen van nu zijn niet voor niks in deze tijd geboren; zij groeien op in verschillende werelden: fysieke wereld, geestelijke wereld, virtuele wereld. Het leren werken met hedendaagse instrumenten, ook de digitale en virtuele, zou een logisch onderdeel van hun opvoeding moeten zijn.”
Onder #vrijeschoolonderwijs2032 worden vijf essentiële aspecten voor de toekomst genoemd waaronder maatwerk bieden voor digitalisering. “Waar staat digitalisering ten dienste van de persoonlijke ontwikkeling (maatwerk) en waar is de menselijke ontmoeting noodzakelijk om enthousiast te worden en verbindingen te kunnen leggen die van essentieel belang zijn in de veranderende samenleving? Digitalisering als middel om kennis te vergaren. Voor de toepassing, het combineren, de ervaring, het voorbeeld, het streven naar ontwikkeling is de leerkracht onontbeerlijk.”

Wat kunnen leerkrachten van de onderbouw nu concreet in de klas doen, vraagt Zwanenberg zich af. Daarover gaat hoofdstuk drie van het boven al genoemde inspiratieboekje. Er wordt hier gesteld: “Iedereen is het er over eens dat ICT geen doel maar een middel is. Een middel dat het onderwijs in de klas mogelijk zou kunnen versterken. Bijvoorbeeld door aan te sluiten bij de interesses van de leerlingen. Of doordat het kan ondersteunen bij het gedifferentieerd en gepersonaliseerd leren. Het is zaak steeds te blijven kijken in hoeverre digitale middelen een meerwaarde hebben en kunnen bijdragen aan het behalen van de doelen. En hoe dat zich verhoudt tot de eventuele nadelen van het werken ermee. Er is een stijgend aantal digitale leermiddelen dat ook voor vrijescholen interessant kan zijn.”
Als digitale leermiddelen worden dan genoemd het gebruik van een digibord of touchscreen in één lokaal (niet standaard), ict om te differentiëren, zelf foto’s en filmpjes laten maken en die te bespreken, quizzen en gamen (bedoeld worden educatieve games), de maker beweging (de Arduino wordt genoemd), de Webquest (ik zou daar Wikiwijs Maken aan toe willen voegen) en coderen. Bij de webquest wordt dan specifiek genoemd dat het meer kennisontwikkeling inhoudt en minder kennisoverdracht.
Op de Vrije School Den Haag wordt in klas 5 en 6 al een leerlijn mediawijsheid ingezet. In deze leerlijn komen onderwerpen aan bod als (verholen) Reclame, WWat is Waar? Gaming, Sexualisering, Omgangsvormen op & veilig gebruik van sociale media, en Cyberpesten.
Het stemt mij hoopvol dat er genoeg aanknopingspunten blijken te zijn om ict ook in ons onderwijs te integreren. Differentiëren is sowieso een belangrijk thema, waar ict ons zeker behulpzaam kan zijn. De makerbeweging sluit ook goed aan bij ons onderwijs en de webquest of Wikiwijs maken heeft zijn succes op onze school al enkele malen bewezen. Grootste probleem is m.i. toch de ict-bekwaamheid van docenten. Wij hebben daardoor weinig positieve ervaringen en good practices en dat heb je wel nodig om een kantelpunt te bereiken.

De toekomst
Bij digitale geletterdheid wordt voor het Nederlandse onderwijs uitgegaan van ICT-(basis)vaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking. Deze vaardigheden heb je volgens de overheid nodig om goed te functioneren in de maatschappij, zowel in een leer- als in een werkomgeving. Het gaat daarbij om de samenhang tussen die vier vaardigheden. Omdat het echter geen verplicht onderdeel van het curriculum is is dit vaak afhankelijk van de interesse en inzet van afzonderlijke leraren, of van de incidentele bevlogenheid van een schoolleider of schoolbestuurder. Er gebeurt overal nog veel ad hoc. Leerlingen digitaal geletterd maken lukt niet met een of twee lesuren per week. Je hebt het nodig in alle vakken en in allerlei leersituaties.
Gelukkig zijn er aanzetten om deze situatie te veranderen. De verwachting is dat ict in 2021 in de eindtermen en kerndoelen is opgenomen. Voor het ontwikkelen van een duidelijke visie op de scholen is het Handboek Digitale Geletterdheid beschikbaar. (Bron: Kennisnet) Hiermee zullen wij de komende tijd aan de slag moeten.

Ict en onderwijs blijft sowieso een moeilijke combinatie, ook voor reguliere scholen. De onderwijsraad stelt in Doordacht Digitaal, een advies uit mei 2017: “De variatie in onderwijsdoelen zorgt voor grote variatie in leeropbrengsten bij leerlingen en studenten. In internationaal vergelijkend onderzoek is de digitale geletterdheid van jongeren gemeten via een toets met vier referentieniveaus. In de meeste landen, en dit geldt ook voor Nederland, komt het merendeel (twee derde of meer) van de veertien- en vijftienjarigen niet verder dan het basisniveau. In Nederland haalt 8% van de leerlingen niet eens het laagste referentieniveau. Slechts 4% haalt het hoogste niveau.In het algemeen zijn de ict-kwaliteiten van leerlingen en studenten eenzijdig en oppervlakkig. it hangt samen met het ict-gebruik, dat voornamelijk gericht is op sociale en recreatieve doelen en weinig op onderwijsdoelen.Waar het ict-gebruik wel gericht is op onderwijsdoelen, ligt de focus bij het gebruiken en presenteren van informatie en veel minder bij het selecteren, bewerken en transformeren van informatie.”

Hoe ga je als vrijeschool om met ict en digitale geletterdheid? Schoolleider Nadia Demaret van Vrijeschool Widar in Delft diende hiervoor een versnellingsvraag in. De doelstelling is leerlingen veilig, vaardig, aardig en waardig om te leren gaan met ict. “Door inzicht te geven in de achterliggende principes, hopen we vaardigheden en creativiteit bij leerlingen te stimuleren.”, zo legt de schoolleider uit aan Kennisnet. “Dat ze niet alleen consumerend, maar ook creërend met technologie aan de slag gaan. Dan ga je technologie begrijpen. Als een leerling dat begrip niet ontwikkelt, is de verleiding groot alleen te consumeren, met als gevolg dat technologie al heel snel de leerling consumeert.” Wij zien het als onze pedagogische opdracht om kinderen veilig, vaardig, aardig en waardig om te leren gaan met ict. Devices zijn daarbij een middel en niet een doel op zich. Bij veel leerdoelen zijn beeldschermen niet eens direct nodig. Liever laten we de kinderen eerst de principes erachter ontdekken. Er staan veel inspirerende unplugged voorbeelden op websites als Computer Science Unplugged, zoals op csunplugged.org en csunplugged.nl.” (Bron: Kennisnet) Doordacht Digitaal hierover: “Onderwijs kan alleen bijdragen aan de voorbereiding op een digitale samenleving als binnen het onderwijs daadwerkelijk gebruik gemaakt wordt van digitale toepassingen. Deels kunnen principes van programmeren bijvoorbeeld nog worden uitgelegd met fysieke lego-steentjes, maar zoals voor het behalen van een zwemdiploma niet alleen kan worden volstaan met droogzwemmen, kan digitale geletterdheid niet worden gerealiseerd zonder daadwerkelijke inzet van ict-toepassingen.”

Wij moeten - zeker nu ict in de eindtermen en kerndoelen wordt opgenomen - aan de slag. Tot slot wil ik U dit filmpje van de geschiedenis van de digitale didactiek niet onthouden:



“Ook denk ik dat Vrijeschool Zutphen voor de toekomst een duidelijker beeld en idee over ict kan gaan creëren. Wat ik de afgelopen jaren heb gemerkt, is dat het kunnen gebruik maken van een laptop of computer op Vrijeschool Zutphen erg lastig is.” “ik bedoel hiermee niet dat Vrijeschool Zutphen een digitale school moet worden vol met digiborden en laptops. Het moet niet de leidraad worden van onze school. Wel denk ik dat we als school mee moeten gaan met de tijd. We leven in de 21ste eeuw en het gebruik van internet kan voor efficiëntie zorgen in het dagelijks leven.”
Uit een eindwerkstuk van leerling getiteld: De Vrijeschool, op weg naar de toekomst.

Zie ook: Vrije scholen en ict ; Computer verbetert schoolprestaties niet ; Digitale tools als werkvorm en Mediaopvoeding vanuit het perspectief van de vrijeschool